Olga Tschechowa
Olga Konstantinova Tschechowa (Russisch: Ольга Константиновна Чехова), oorspronkelijk Olga Konstantinovna von Knipper (Russisch: Ольга Константиновна Книппер) (Alexandropol, 26 april 1897 - München, 9 maart 1980)[1][2][3] was een Russisch/Duitse actrice. Jeugd en opleidingOlga von Knipper werd in een uit Saarbrücken afkomstige Duitstalige familie, in Rusland geboren. Haar vader was ingenieur en promoveerde tot keizerlijke spoorwegminister. Haar jongere broer was de componist Lev Konstantinovitsj Knipper. Haar tante, de actrice Olga Knipper, was getrouwd met de Russische dramaturg Anton Tsjechov. Ze studeerde tijdelijk beeldhouwen en medicijnen in Sint-Petersburg. Na een toneelopleiding bij Konstantin Stanislavski in Moskou speelde ze haar eerste rollen bij het Tsjechov-artiestentheater. CarrièreOlga Tschechowa, die reeds in 1917/1918 in Rusland haar eerste filmervaring had opgedaan, emigreerde in 1921 naar Duitsland, werkte vervolgens in Berlijn als schilderes van affiches en werd in hetzelfde jaar ontdekt door Friedrich Wilhelm Murnau voor de film Schloß Vogelöd. Twee jaar later kreeg ze haar eerste hoofdrol in Nora van Henrik Ibsen. Haar toneeldebuut was in 1925 bij het Berlijnse Renaissance-Theater. In 1927 speelde ze in de Franse komedieverfilming Der Florentiner Hut (regie René Clair). In Engeland trad ze op in Moulin Rouge (1928, Ewald André Dupont[4]). In 1928/1929 was ze co-producente van vijf films. Bij de laatste film Der Narr seiner Liebe, met in de hoofdrol Michail Tsjechov, was ze regisseuse. Naast Lilian Harvey werkte ze met een bijrol mee aan een van de eerste Duitse geluidsfilms, het lustspel Die Drei von der Tankstelle. Haar filmpartners waren Ewald Balser[5] en Willy Birgel. In 1930 kreeg ze de Duitse nationaliteit. In 1931 werd een door de Hongaarse regering uitgevaardigd verbod tot optreden opgeheven. Tschechowa werd ten tijde van het nationaalsocialisme de Grand Dame van de Duitse film. Ze acteerde in ongeveer 140 Duitse films, meestal in melodrama's. Haar regisseurs tot 1933 waren onder andere Max Ophüls, Willy Forst[6], Carl Froelich[7], Harry Piel[8], Erich Waschneck en Wolfgang Liebeneiner[9]. In haar autobiografie verzweeg ze niet haar goede betrekkingen met Adolf Hitler en andere nazi-grootheden. Ze was vaak Hitlers tafeldame bij etentjes. Na de Tweede Wereldoorlog richtte ze een eigen theater op in Berlijn, echter zonder grote successen, en een eigen filmmaatschappij. Haar rollentype veranderde van de wereldse dame, die ze nog vertolkte in Burgtheater (1936) en Andreas Schlüter (1942), tot wilskrachtige vrouw en moeder. Verdere werkzaamhedenTschechowa was sinds 1937 gediplomeerd schoonheidsspecialiste, runde ook een schoonheidssalon en opende in 1958 haar succesvolle schoonheidsfirma Olga-Tschechowa-Kosmetik, met vestigingen in München, Berlijn en Milaan. Privéleven en overlijdenIn 1914 trouwde ze met de acteur Michail Tsjechov, neef van de schrijver Anton Tsjechov. Uit dit huwelijk, dat na drie jaar werd ontbonden, stamt haar dochter Ada Tschechowa. In 1963 trouwde ze met de Belgische industrieel Marcel Robyns, maar ook dit huwelijk werd na drie jaar ontbonden. Haar dochter Ada en haar kleinkind Vera werden eveneens bekende actrices. In 1971 speelde ze samen met haar kleinkind in Duell zu dritt. Dochter Ada kwam in 1966 bij een vliegtuigongeluk in Bremen om het leven. De actrice Marina Ried was haar nicht. Olga Tschechova overleed op 9 maart 1980 op 82-jarige leeftijd. Ze werd bijgezet op het kerkhof van de gemeente Gräfelfing in München bij haar dochter. Na haar autobiografie Ich verschweige nichts (1952) verschenen de herinneringen Meine Uhren gehen anders (1973). Vadim Glowna, de toenmalige echtgenoot van haar kleinkind Vera, draaide het portret Tschechow in meinem Leben (1984) over de familie. Onderscheidingen en eringen
Filmografie
Externe link
Bronnen, noten en/of referenties
|