De eerste aanwijzingen voor bewoning zijn uit het neolithicum. Ook werden resten van Romeinse villa's en muntschatten uit die tijd aangetroffen.
Nukerke werd voor het eerst vermeld in 1116 als Nova ecclesia (Nieuwe kerk). Het is echter niet bekend wanneer Nukerke zich van de parochie van Melden afsplitste en zelfstandig werd. Het patronaatsrecht was in bezit van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Kamerijk.
Al in 1275 was er sprake van een belangrijke verbindingsweg van Oudenaarde naar Ronse. Na 1778 werd deze rechtgetrokken en tijdens de jaren '70 van de 20e eeuw werd deze nog verbreed. Een spoorlijn kwam in 1861 tot stand.
In de 16e eeuw waren er veel protestanten in Nukerke, die deel uitmaakten van de Vlaamse Olijfberg, waarin zeven Vlaamse protestantse gemeenten waren gegroepeerd. In 1772 telde Nukerke geen protestanten meer.
Nukerke ligt in de Vlaamse Ardennen en de hoogte varieert tussen 30 en 112 meter. Op de Koppenberg vindt men nog het Koppenbergbos, een restant van een veel groter bosgebied. Ook ligt hier nog de Rubberigsbank, wat een uitloper is van het Muziekbos.
In de heuvels ontspringen enkele beken, die vrijwel allemaal naar de Markebeek toe stromen.
Politiek
Nukerke had een eigen gemeentebestuur en burgemeester tot de fusie van 1977. Burgemeesters waren: