NogaNoga of nougat is een lekkernij. De vernederlandste naam noga komt van het Franse woord nougat. Dit woord komt uit het middeleeuws Latijnse nucatus (met noten), een afleiding van nux (noot) zoals ducatus (leiderschap) van dux (leider). De plaats Montélimar in Frankrijk (Drôme) is de bakermat van de noga zoals hij in het noorden van West-Europa het best bekend is. De oorsprong van noga is echter veel ouder; tot in het Byzantijnse Rijk zijn er historische sporen teruggevonden. In Iran staat Isfahan bekend als het centrum van de noga, die daar 'gaz' wordt genoemd. Algemeen kan men stellen dat alle landen rond de Middellandse Zee en in het Midden-Oosten wel een variant van noga kennen; onder andere vanwege de aanwezigheid van noten en honing. ReceptuurEr bestaan verschillende recepten om noga te maken, al is noga niet eenvoudig zelf te maken. Door de hoge kooktemperatuur van de suikers en honing voor het bereiden is ervaring in de keuken vereist. De ingrediënten van noga zijn: honing, suiker en glucosestroop, stijfgeklopte eiwitten en geroosterde noten (amandelen, walnoten, hazelnoten of pistachenoten) en/of gekonfijte of gedroogde vruchten. KleurenDoor het gebruik van verschillende grondstoffen en toevoegingen zijn er diverse smaken, soorten (van zachte tot harde) en kleuren (van witte tot donkerbruine) noga ontstaan. In Spanje wordt de harde noga (turrón) voornamelijk met Kerstmis gegeten. In Italië is noga bekend als torrone. Noga kan omgeven worden met een laagje chocolade, waardoor het een bonbon wordt. Noga wordt ook gebruikt in roomijs, gebakjes en taart. Dit vaak in de vorm van een pasta. Het woord nougat wordt in Duitsland, Oostenrijk en Centraal-Europese landen zoals Polen en Tsjechië gebruikt voor hazelnootpasta of -praliné en dit kan verwarrend zijn. Nougatine is weer een harde variant, gemaakt van uitsluitend gekaramelliseerde suiker en hazelnoten; het kan echter ook met geroosterde amandelen gemaakt worden. |