Nationale tentoonstelling voor huisvlijt
Nationale tentoonstelling voor huisvlijt, ook Nationale Huisvlijt Tentoonstelling, was een tentoonstelling die van half juli tot eind september 1910 werd gehouden aan de Nieuwe Parklaan in Scheveningen. AchtergrondDe Volksbond tegen Drankmisbruik zag het bevorderen van huisvlijt als een middel om drankmisbruik tegen te gaan. Zoals W.C. van Haeften, algemeen secretaris van de Volksbond, in zijn inleiding op de tentoonstellingscatalogus schreef: "Overtuigd, dat een groot deel van het drankmisbruik wordt veroorzaakt doordat de menschen, niet de kunst verstaande hun vrijen tijd te benutten, in ledigheid dien tijd verbeuzelen, nam de Volksbond de bevordering der Huisvlijt in zijn werkprogram op en ook hij riep een aantal cursussen in 't leven."[1] Nadat op lokaal niveau sinds 1905 al meerdere tentoonstellingen waren gehouden, was het tijd voor een nationale tentoonstelling. In 1908 werd een uitvoerende commissie ingesteld, die zich bezighield met het organiseren en samenstellen van de tentoonstelling. Algemeen voorzitter werd prof. S.D. van Veen, algemeen secretaris was de journalist H. van der Mandere. Prins Hendrik was erevoorzitter van de tentoonstelling. Het tentoonstellingsaffiche gemaakt door de kunstenaar Jan Franken.[2]
Het doel van de tentoonstelling was:
Er werd niet geheimzinnig gedaan dat de Volksbond huisvlijt als propagandamiddel inzette, er werd op de tentoonstelling zelf een speciale afdeling aan gewijd. Aan het eind van de tentoonstelling werden de kamers van twee gezinnen getoond, waarbij het warme en huiselijke van het gezin dat wel aan huisvlijt deed tegenover de ellendige toestand van een ander gezin werd verbeeld. De recensent van De Hollandsche Lelie schreef hierover: "De gezegende invloed van de huisvlijt spreekt hier duidelijk. Sociaal en economisch, omdat zij krachtig maakt, gelukkig en rijk naar binnen degeen die haar beoefenen; ethisch, omdat zij het beste voorbeeld geeft, dat denkbaar is voor de jeugd; moreel, omdat zij leert, dat zelfs door het meest onaanzienlijke nimmer tijd verloren is, maar in bezigheid werd doorgebracht."[3] De tentoonstelling werd op 12 juli 1910 geopend, waarbij Syb Talma, minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, een openingsrede hield. TentoonstellingEr werd een terrein ingericht aan de Nieuwe Parklaan, hoek Stevinstraat, waar naar een ontwerp van architect J.D. Looyen een tijdelijk tentoonstellingsgebouw werd opgetrokken. In het gebouw werden twaalf afdelingen ingericht, waarvoor voorwerpen van huisvlijt konden worden ingezonden. De ruim 16000 inzendingen werden beoordeeld door jury's, waarbij zij onderscheid maakten tussen inzendingen van vaklieden, mannen en vrouwen (geen vaklieden) boven de 16 jaar, de jeugd van 12 tot 16 jaar en een aantal die zonder mededingen meededen. Koningin Wilhelmina en prins Hendrik stelden zilveren medailles beschikbaar voor winnaars in de categorieën houtsnijwerk en houtsnij-beeldhouwwerk (afdeling IV). Naast onder meer borduurwerk, poppen, scheepsmodellen en schilderijen werden een klok gemaakt van scherven, een 'schilderij' van postzegels en een met luciferhoutjes gebouwde Domtoren ingezonden.[4] Naast de opstelling van voorwerpen werden er demonstraties gegeven en lezingen gehouden. Op het buitenterrein stond een Zaanse stellingmolen, waar een jongeman van zijn 14e tot zijn 18e jaar aan had gebouwd.[5] Afdelingen
De tentoonstelling in beeld
Bronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie Nationale tentoonstelling voor huisvlijt van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|