NBG-vertaling 1951
De NBG-vertaling 1951 (NBG 1951, NBG-'51, Nbg '51, NBG51) is een Nederlandse Bijbelvertaling uit 1951, geproduceerd in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). De vertaling, vernoemd naar haar opdrachtgever, was bedoeld als vervanging van de zogenoemde Statenvertaling uit 1637. De NBG 1951 noemde men tot de komst van de Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 ook wel de Nieuwe Vertaling van de Bijbel. De volledige titel luidt: Bijbel. Nieuwe Vertaling op last van het Nederlandsch Bijbelgenootschap bewerkt door de daartoe benoemde commissies. De druk berustte bij A. (Auke) Jongbloed c.v. te Leeuwarden. Redenen voor een nieuwe vertalingAanleidingen tot deze nieuwe vertaling waren:
Methode en vertalersIn de loop der jaren brachten 11 theologen en predikanten de vertalingen van het Oude en het Nieuwe Testament tot stand. Merendeels waren zij hoogleraren aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam (de Universiteit van Amsterdam (UvA)), aan de Rijksuniversiteiten te Leiden, Utrecht en Groningen, en aan de Theologische School van de Christelijk Gereformeerde Kerk te Apeldoorn (per 1989 Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) ). Zij vertegenwoordigden verschillende protestantse kerken: de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk (een afsplitsing van de ELK), de Remonstrantse Broederschap en de Algemene Doopsgezinde Sociëteit.[1] Elk boek werd door twee vertalers vertaald, die daarna hun vertalingen tot een geheel maakten, waarna deze proefversie werd bewerkt door de vaste commissie die de vertaling corrigeerde en in overeenstemming bracht met andere gereed gekomen gedeelten. Daarna werd de vertaling aan de plenaire commissie voorgelegd en daar vers voor vers besproken. Daarna werd een tweede proefdruk voorgelegd aan een leescommissie, waarbij ook letterkundigen betrokken waren.[2] GeschiedenisDe publicatie van de NBG-vertaling 1951 is vertraagd door de Tweede Wereldoorlog; de vertaling is grotendeels van eerder dan 1951:
De presentatie vond op 16 januari 1952 plaats in de doopsgezinde kerk in Amsterdam. De voorzitter van het Nederlands Bijbelgenootschap, professor Grosheide, overhandigde een exemplaar aan twintig vertegenwoordigers van protestantse kerken en aan die van de Oudkatholieke Kerk. Koningin Juliana verbleef op dat moment in Oostenrijk en kreeg daarom pas later een bijbel aangeboden.[6] Kritiek en acceptatieHet taalgebruik in de NBG-vertaling 1951 werd van het begin af aan erg ouderwets gevonden. Het gaat hier om archaïsmen als "HERE" voor "Heer", "gij" in plaats van "jij" of "u" en "zeide" voor "zei", taalelementen die typerend zijn voor het taalgebruik van de Statenbijbel. Ook versteende Bijbelse uitdrukkingen met naamvallen, zoals "In den beginne" of "tot in der eeuwigheid", werden overgenomen. De reden waarom men toch veel ouderwetse woorden en termen gebruikte was dat men wilde tegemoetkomen aan de orthodoxe vleugel van het Nederlandse protestantisme, opdat ook zij deze Bijbel zouden gaan gebruiken. Achteraf bleek dit slechts ten dele zo te zijn. Het verzet tegen de Nieuwe Vertaling in de 'gereformeerde gezindte' leidde tot de oprichting van de Gereformeerde Bijbelstichting in 1969.[7] Naast kritiek op het archaïsche taalgebruik kwam er kritiek op de gehanteerde vertaalmethode. In 1952 en 1953 publiceerde Frans Breukelman een reeks van twintig artikelen in het hervormde tijdschrift In de Waagschaal, waarin hij vooral benadrukt dat het de lezer onmogelijk wordt gemaakt om intertekstuele verbanden te leggen, doordat er niet concordant vertaald is. In een van de artikelen schrijft hij:
Hij betwijfelt of het hoe dan ook mogelijk zou zijn om een concordantie te maken op de NBG 1951. Die concordantie zou er wel degelijk komen, maar werd pas na dertig jaar werk in 1983 gepubliceerd.[9] De NBG 1951 was lange tijd de meest gebruikte vertaling in de erediensten van de protestantse kerken. Slechts binnen de strengste tak van de orthodox-gereformeerden (de bevindelijk gereformeerden) werd de NBG 1951 niet gebruikt. Begin 21ste eeuw had de NBG echter ook buiten de bevindelijk gereformeerden aan populariteit ingeboet. Met name binnen de charismatische kerken (waaronder de evangelische en pinkstergemeenten) werd steeds vaker gebruikgemaakt van vertalingen die zich bedienen van meer hedendaags Nederlands, zoals Het Boek, de Groot Nieuws Bijbel en soms ook de Rooms-Katholieke Willibrordvertaling. De NBG-vertaling 1951 werd in 2004 opgevolgd door de Nieuwe Bijbelvertaling, de NBV. Deze is in 2021 opgevolgd door de NBV21. Bijbelvertalingen in het Nederlands biedt een compleet overzicht. WijzigingenDe tekst van NBG 1951 is in de loop der tijd minstens twee keer gewijzigd:
Literatuur
Externe linkBronnen, noten en/of referenties
|