Murk Daniël Ozinga
Murk Daniël Ozinga (Pernis, 10 november 1902 - Utrecht, 21 mei 1968) was hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, gespecialiseerd in de architectuurgeschiedenis. Zijn belangrijkste werk was De protestantsche kerkenbouw in Nederland: van Hervorming tot Franschen tijd uit 1929. Vanaf 1926 was hij actief bij het Rijksbureau voor de Monumentenzorg. Hier leverde hij een belangrijke bijdrage aan de beschrijving van de 'Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst'. In 1939 ontving hij de Dr. Wijnaendts Francken-prijs. Toen na de oorlog Jan Gerrit van Gelder een ministeriële opdracht had gekregen om de kunsthistorische studie in Utrecht weer aanzien te geven en er ook leerstoelen kwamen voor middeleeuwse kunst en iconologie enerzijds en voor geschiedenis van de bouwkunst anderzijds, werd Ozinga in 1947 benoemd tot buitengewoon hoogleraar voor het laatstgenoemde vakgebied aan het Kunsthistorisch Instituut. Zijn inaugurele rede luidde: Mythe en ratio in de verklaring der middeleeuwse architectuurgeschiedenis (1948). In De Protestantsche kerkenbouw probeert Ozinga de vraag te beantwoorden of er in Nederland een specifieke protestantse architectuur heeft bestaan. Hij maakt een inventarisatie van de kerken die in Nederland ten tijde van de Republiek zijn gebouwd voor de protestantse eredienst. Een aantal studiebezoeken aan de Nederlandse Antillen resulteerden in 1959 in zijn boek De monumenten van Curaçao in woord en beeld, en in 1961 in een proeve voor een monumentenlijst van Suriname. Literatuur
|