Moord op Pim Fortuyn
De moord op Pim Fortuyn was een criminele daad die op 6 mei 2002 in het Nederlandse Hilversum werd gepleegd op de Nederlandse politicus Pim Fortuyn. Dit was negen dagen voor de Tweede Kamerverkiezingen, waarbij voor de Lijst Pim Fortuyn (LPF) een grote zege werd voorspeld. Fortuyn werd door Volkert van der Graaf doodgeschoten, die hiervoor veroordeeld werd tot een gevangenisstraf van achttien jaar. De aanslagFortuyn verliet kort na 18.00 uur de studio's van Radio 3FM op het Media Park in Hilversum, waar hij kort tevoren in het radioprogramma Ruuddewild.nl interviews namens zijn partij LPF had gegeven. De laatste persoon die hem interviewde was Filemon Wesselink, die op dat moment stage liep bij BNN. Fortuyn werd op weg naar zijn auto neergeschoten.[1] Ooggetuigen waren onder anderen Fortuyns chauffeur en kandidaat-Tweede Kamerlid Hans Smolders, een woordvoerder van de LPF, en radiopresentatoren Ruud de Wild en Jeroen Kijk in de Vegte. Een beveiligingsmedewerkster hield zijn hand vast toen hij vocht voor zijn leven.[2] Reanimatie mocht niet meer baten; Fortuyn overleed kort na de aanslag. Hij is 54 jaar oud geworden. De schutter werd even later enkele straten verderop door twee agenten gearresteerd bij een naburig tankstation na door de chauffeur van Pim Fortuyn te zijn achtervolgd.[bron?] De aangehouden man werd later geïdentificeerd als Volkert van der Graaf, een Nederlander van toen 32 jaar, woonachtig in Harderwijk. Hij was, ten tijde van de aanslag, niet bekend bij Justitie en was werkzaam voor de milieubeschermingsorganisatie Vereniging Milieu-Offensief. Hij hield zich in die tijd met enig succes bezig met juridische procesvoering tegen milieu-overtredingen door met name boeren en tegen dierenmishandeling. Ook controleerde hij vaak eigenhandig of veehouders en boeren de vereiste milieuvergunningen hadden. Als motief voor de moord verklaarde Van der Graaf dat hij Fortuyn zag als een gevaar voor de zwakkeren in de maatschappij.[3] GevolgenDe moord op Fortuyn leidde in Nederland tot geschokte reacties en geweld. Onder meer in Den Haag braken rellen uit, waarbij een auto in de parkeergarage onder het Plein (bij het Binnenhof) in brand werd gestoken. Ook buitenlandse media besteedden veel aandacht aan de moord. Enkele uren na de moord op Pim Fortuyn werd de vereniging Milieu-Offensief waar Volkert van der G. een van de oprichters van was, getipt door de Wageningse GroenLinks-wethouder Jack Bogers, die hiermee zijn ambtsgeheim overtrad. Hierna werd mogelijk belastend materiaal vernietigd.[4] De dag na de aanslag besloot het demissionaire kabinet-Kok II dat de nationale verkiezingen op 15 mei moesten doorgaan. De verkiezingscampagne kwam evenwel een week lang tot stilstand. VerkiezingswinstMat Herben, de woordvoerder van de Lijst Pim Fortuyn en zelf de nummer zes op die kieslijst,[5] kondigde aan dat Fortuyn tot na de verkiezingen de (postume) lijstaanvoerder zou blijven. Dit had hoofdzakelijk een praktische reden: de kandidatenlijsten mochten zo vlak voor de verkiezingen niet meer gewijzigd worden. Na de verkiezingen zou Herben als fractievoorzitter worden benoemd. De LPF werd met 26 zetels de grootste nieuwkomer in de Nederlandse parlementaire geschiedenis en de tweede partij van het land (na het CDA). Daarmee kwam de LPF in juli 2002 in de regering (kabinet-Balkenende I). 'Demonisering'In Nederland kwam even een discussie op gang over de invloed op het klimaat van de verkiezingsstrijd van de 'demonisering', zoals Fortuyn dat noemde, van diens persoon door andere politici en de media. Fortuyn refereerde in interviews aan deze door hem ervaren demonisering. In een interview met Robert Jensen in diens televisieprogramma JENSEN op 22 maart 2002 verklaarde Fortuyn dat de Haagse politici medeverantwoordelijk zouden zijn als op hem een aanslag gepleegd zou worden.[6] Na de moord op Fortuyn werd de bewaking van bewindspersonen en politici tijdelijk verscherpt. De advocaten Gerard Spong en Oscar Hammerstein dienden op 14 mei 2002 namens de Politieke Vereniging Lijst Pim Fortuyn een aanklacht in tegen Peter Storm, Marcel van Dam, Rob Oudkerk, de redactie van NRC Handelsblad, Matty Verkamman, Thom de Graaf en Bas Eenhoorn wegens het demoniseren van Fortuyn. Het OM van Rotterdam maakte op 4 juni van dat jaar bekend de aanklacht niet in behandeling te zullen nemen omdat de aangedragen beschuldigingen niet strafbaar waren. Een maand later wees het Gerechtshof in Den Haag een klacht tegen dit besluit af. Lijst Pim FortuynBinnen de Lijst Pim Fortuyn ontstond een machtsvacuüm: de aanvoerders van de partij kregen al snel onderling ruzie. Zowel problemen rondom de leiding van de partij als leden van het kabinet (in het bijzonder Eduard Bomhoff en Herman Heinsbroek) zorgden voor een onhoudbare situatie. Na slechts 86 dagen geregeerd te hebben, kwam er dan ook een einde aan het Kabinet-Balkenende I. Bij de verkiezingen die volgden zakte de LPF terug naar acht Kamerzetels en kwam de partij in de oppositie terecht. Ondanks het snelle einde van de LPF in de regering, en het verliezen van 18 zetels bij de volgende verkiezingen, bleven denkbeelden van Fortuyn geruime tijd het politieke debat bepalen. Met name het twijfelen aan het succes van de integratie in Nederland en het ageren tegen 'achterkamertjespolitiek' waren veel genoemde onderwerpen. Begrafenis en herdenkingPim Fortuyn werd op 10 mei begraven op de begraafplaats Westerveld te Driehuis, in de provincie Noord-Holland. Op 20 juli werd zijn lichaam herbegraven in Provesano in Italië, waar hij een vakantiehuis bezat. Ieder jaar organiseert de Stichting Beeld van Pim een herdenking op 6 mei. Op 6 mei 2012 werd Fortuyns dood uitgebreid herdacht, onder meer met een mis in de Rotterdamse HH. Laurentius- en Elisabethkathedraal, een symposium in het stadhuis en een bustoer door Fortuyn-aanhangers. Ook werd een deel van de Korte Hoogstraat in Rotterdam, waar sinds 2003 een borstbeeld van hem staat, omgedoopt tot Pim Fortuynplaats. ComplottheorieënAl kort na de moord doken er diverse complottheorieën op, die ruim aandacht kregen op internet en in enkele landelijke media. Hoofdrolspelers daarin waren columniste en blogger Pamela Hemelrijk, opiniemaker en voormalig advocaat Prem Radhakishun en Theo van Gogh. Andere verspreiders waren LPF-woordvoerder Mat Herben en Leefbaar Nederland-lijsttrekker Fred Teeven, die in het televisieprogramma Buitenhof meerdere daders suggereerde. Van de traditionele media waren De Telegraaf, Elsevier en het Katholiek Nieuwsblad hierin actief. Rechtse politieke partijen en media grepen volgens Jelle van Buuren hun kans om mee te liften met het gesuggereerde beeld van 'links' als de samenzwerende en elitaire politieke en culturele macht in Nederland.[7] Volgens Van Buuren was dit complotdenken niet alleen het gevolg van de schok van de gebeurtenis en de vele onbeantwoorde vragen, maar ook een uiting van "een langer levend en sluimerend ongenoegen over ontwikkelingen in de samenleving." Het vermeende complot centreert zich volgens hem rond een tegenstelling tussen enerzijds de "linkse elites" en vreemdelingen, en aan de andere kant "het volk", dat volgens de complotdenkers door de linkse elites monddood zou zijn gemaakt. De moord op Fortuyn gold voor hen als ultiem bewijs, dat ‘andersdenkenden’ (rechtsdenkenden) door de elite desnoods worden vermoord. Dit complot-denken tegen 'links' was al begonnen binnen de in 2002 door Pim Fortuyn opgerichte LPF, nadat deze uit de partij Leefbaar Nederland was gezet, die hij als lijsttrekker nadrukkelijker tot rechts-populistisch had willen omvormen.[7] Het linkse establishment-complotPrem Radhakishun speculeerde in een talkshow en Pamela Hemelrijk in het AD, dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst achter de moord zat in het belang van het politieke establishment. Theo van Gogh zag een complot van het Paarse kabinet, met meerdere daders. Hij noemde de kogels "een aanslag van Paars" en PvdA-lijsttrekker Melkert een moordenaar.[8] Omdat de moordenaar lid was van een milieubeschermingsorganisatie die via inspraakprocedures de vergunningverlening kritisch volgde, wees het complot ook in deze richting. Volgens Hemelrijk zou Volkert van der G. op zijn minst een goede bekende, maar waarschijnlijker een BVD-infiltrant binnen de milieubeweging zijn geweest. Door de moord waren ze zo van Fortuyn af en werd meteen de hinderlijke milieubeweging in een kwaad daglicht gesteld.[9][10] De Telegraaf en Elsevier zochten het ook in deze richting, net als Mat Herben. Weekblad Privé en De Telegraaf zagen ook een link tussen de BVD en dierenactivisten.[7] Het JSF-complotPamela Hemelrijk lanceerde spoedig ook een andere variant van een moordcomplot. Hierin was de reden voor de moord het feit geweest dat Fortuyn een verklaard tegenstander was van het geldverslindende JSF-project en hij diverse legeronderdelen wilde opheffen en samenbrengen in één krijgsmacht. Hier zagen de Amerikanen Fortuyn als een gevaar voor de stabiliteit van NAVO-lidstaat Nederland en werd gevreesd voor annulering van de miljardenorder rond de JSF als Fortuyn minister-president zou worden. Hemelrijk zag Volkert van der Graaf als precies iemand met het profiel van een huurmoordenaar van de inlichtingendiensten om voor hen vuile klusjes op te knappen. Hemelrijk ging niet zozeer uit van een complot van links, maar dacht "eerder dat het boven de reikwijdte van de politiek is uitgegaan."[7][10] Thrillerschrijver Tomas Ross, gesteund door Radhakishun, zocht de samenzweerders in kringen van het militair-industrieel complex en de 'Militaire Inlichtingendienst en zo'. Ross werkte het JSF-plot uit in een goed verkocht boek, dat verfilmd werd door Theo van Gogh. BNN zond er in 2010 een documentaire over uit.[10] Voor de reguliere media en de politiek was dit scenario minder interessant door het ontbreken van een duidelijk links-rechts-schema en de complexe "prominente en kwalijke" rol van andere machthebbers en machten.[7] TriviaEen onderzoek van Interview-NSS uit 2007 wees uit dat vijf jaar na de dood van Fortuyn een kwart van de bevolking nog op hem zou stemmen als hij nog in leven zou zijn, meer dan 40% vond dat de politiek 'een nieuwe Fortuyn' nodig had. Uit het onderzoek bleek verder dat hij gezien werd als een goed redenaar (57%), iemand met het vermogen om onlustgevoelens stem te geven (37%), relnicht (15%), vreemdelingenhater (10%) en ruziemaker (10%). Het moordwapen, een Star Firestar M43, maakt nu onderdeel uit van de collectie van het Rijksmuseum. Peter Langendam, LPF-voorzitter, gaf op 12 mei een vraaggesprek in Het Parool, waarin hij de lijsttrekkers van o.a. GroenLinks (Paul Rosenmöller) en de PvdA (Ad Melkert) beschuldigde van het aanzetten tot haat jegens de vermoorde Fortuyn. Uit dat interview kwam de controversiële quote: 'De kogel kwam van links, niet van rechts.'[11] Zie ookExterne link
Bronnen, noten en/of referenties
|