Matthijs of Matthias De Visch was de zoon van Matthijs De Visch en Catherine van den Bussche. Vader De Visch die ongeletterd was, was gedeeltelijk landbouwer en gedeeltelijk manusje-van-alles in dienst van de heerlijkheid Hofland.
Om zich te volmaken trok hij eerst naar Parijs, vervolgens naar Italië en verbleef er enkele jaren, meer bepaald in Venetië, Parma en Piacenza. Zijn vriendschap aldaar met een lokale schoonheid heeft Ledoulx ertoe gebracht een indianenverhaal te vertellen (door de meeste biografen na hem overgenomen en aangedikt) als zou De Visch met de jonge dame getrouwd zijn en haar daar achtergelaten hebben toen ze weigerde met hem naar Brugge terug te keren. De vriendschap was er wellicht, het huwelijk alvast niet.
In 1732 was De Visch weer in Brugge en vestigde hij zich aan de Spiegelrei, waar hij een privé-academie oprichtte voor het geven van lessen in tekenen en schilderen. Begin 1737 trouwde hij met de negen jaar jongere, in Lo-Reninge wonende, Petronilla Iweins (Oostvleteren 6 juni 1710 - Brugge, 21 juli 1782). Ze kregen acht kinderen. De drie zoons die Matthijs overleefden, waren (amateur-)kunstschilder. Van de kinderen is geen nageslacht meer. Petronilla werd een actieve zakenvrouw en baatte een winkel in textielgoederen uit in de Kuipersstraat.
Directeur van de Brugse Kunstacademie
In 1738 werd op initiatief van De Visch de kunstacademie, die rond 1728 was ingesluimerd, opnieuw in de Poortersloge georganiseerd en hij werd er 'professeur-principael' of directeur. Hij bleef deze functie uitoefenen tot aan zijn dood. Ondertussen voldeed hij aan heel wat opdrachten voor schilderijen, hoofdzakelijk portretten en themata met religieuze onderwerpen.
In de nacht van 28 op 29 januari 1755 woedde een hevige brand in de Poortersloge. Het gebouw was niet overdreven erg beschadigd, maar alle aanwezige kunstwerken, met inbegrip van de verzameling eigen tekeningen en verzamelde prenten van De Visch gingen in de vlammen op. Nog hetzelfde jaar was het gebouw hersteld en kon de academie opnieuw zijn deuren openen.
Portret van keizerin Maria Theresia (1761) - Stadhuis, Nieuwpoort
Portret van pastoor De Mol van Hondschoote (1762) - Musée du Mont-de-Piété de Bergues, Sint-Winoksbergen
Karel van Lotharingen als beschermer van de kunsten (1762) - Stedelijke Musea, Brugge
Portret van Pieter Moentack (1764) - Sint-Sebastiaansgilde, Carmersstraat, Brugge
Portret van een onbekende hospitaalzuster (datum niet bekend) - Zusters Sint-Janshospitaal Brugge
Devotieprent van een onbekend meisje (datum niet bekend) - Museum van de Potterie, Brugge
Allegorie van het Geloof (datum niet bekend) - Sint-Jakobskerk, Brugge
Dood van Isaac (datum niet bekend) - Sint-Jakobskerk, Brugge
Christus wast de voeten van Petrus (datum niet bekend) - Sint-Jakobskerk, Brugge
Literatuur
Albert SCHOUTEET, Beknopte geschiedenis van de Vrije Academie voor Schone Kunsten (...), Brugge, 1970.
Andries VAN DEN ABEELE, De biografie van Mathias De Visch, in: Biekorf, 1981.
Jean Luc MEULEMEESTER, Mathias de Visch, een minder bekende schilder uit het achttiende-eeuwse Brugge, en de portretten van keizerin Maria Theresia, in: Koninklijk Museum voor schone kunsten Antwerpen, Jaarboek, 1995.
Dominiek DENDOOVEN & Joël SNICK, Matthijs De Visch, Davidsfonds Reninge, 2001 (met proeve van volledige inventaris van de schilderwerken door Matthijs de Visch).