Marcel Wolfers
Marcel Wolfers (1886-1976) was een Belgische moderne beeldhouwer, bekend om zijn gedenktekens voor de Eerste Wereldoorlog[1] van het interbellum (1919-1939). Geboorte en ontwikkelingMarcel Wolfers werd geboren in een kunstenaarsfamilie gevestigd in Brussel. Zijn grootvader Louis Wolfers (1820-1892) en zijn vader Philippe (1858-1929)[2] waren getalenteerde kunstenaars die met een breed scala aan media werkten, zoals keramiek, goudsmeden en ook beeldhouwkunst. Aan het einde van XIX 19e eeuw werd Philippe een van de zeer duidelijke kunstenaars van de Art Nouveau -stijl. Hij werkte vaak samen met andere lichtkunstenaars uit die tijd, zoals de architect Victor Horta, een meester van de stijl in België. Marcel Wolfers studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel, waar hij in de leer ging bij de kunstenaar Isidore De Rudder (1855-1943), die ook zijn vader Philippe opleidde. Daar ontwikkelde Marcel zijn talenten in beeldhouwkunst, keramiek, maar ook in goudsmeden en met steen. Hij werkte mee aan de Wereld- en Internationale Tentoonstelling in Brussel in 1958, als artistiek directeur van het huis Wolfers-Frères voor het ontwerp van de daar gepresenteerde werken van de goudsmid.[3] Hij trouwt met Clairette Petrucci (1899-1994): de dochter van Raphaël Petrucci (1872-1917), tevens kleindochter van de dierenschilder Alfred Verwée (1838-1895). Ze hadden twee dochters : Jeannine Wolfers (1929-1991) en Claire Wolfers (1926-2016). CarrièreDe carrière van Marcel Wolfers begon voor de Eerste Wereldoorlog. Hij produceerde zijn eerste werken in 1908 en 1909. Hij toonde al heel vroeg zijn interesse in keramiek en lakken met glinsterende kleuren.[4] Aan het begin van de Grote Oorlog in augustus 1914, vielen de Duitsers België binnen. Marcel Wolfers sloot zich aan bij de Belgische cavalerie en klom uiteindelijk op tot de rang van luitenant. Zijn heldendaden in de oorlog hebben hem veel decoraties opgeleverd. Hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Kroon en hij ontving de Medaille van IJzer en de Oorlogskruizen van België en Frankrijk. Na de oorlog kreeg hij veel opdrachten om met enkele architecten samen te werken aan oorlogsmonumenten in België, zoals het monument voor de martelaren in Leuven, het monument voor de doden in Trazegnies en het Guynemer- monument in Poelkapelle. In Terhulpen, het dorp waar hij woonde, liet hij een groot standbeeld achter op zijn eigendom; maar Possidere[5] is in 2010 verplaatst van de Avenue des Rossignols en bevindt zich momenteel voor het treinstation op een pleintje. Het stelt een paard voor dat op zijn achterpoten staat, bereden door twee jonge mensen. Een ander monument uit 1913 bestaat nog steeds in het dorp. Het model hiervan wordt tentoongesteld op het stadhuis en was vroeger door de stad aangeboden aan zijn beschermheer Ernest Solvay . In 1931 maakte Marcel Wolfers de zandstenen kruisweg voor de Sint-Martinuskerk in Marcinelle, na zes jaar werk.[6][7] Aantekeningen en referenties
Bibliograaf
|