Gorki werd wees op zijn tiende, vervulde tal van eenvoudige baantjes en is grotendeels autodidact. In 1892 werd hij journalist en vanaf 1898 schrijver. Tijdens de Russische Revolutie van 1905 werd hij kortstondig opgesloten in de Petrus- en Paulusvesting. Van 1906 tot 1913 verbleef Gorki mede vanwege gezondheidsklachten op het Italiaanse eiland Capri, van waaruit hij ook in het Westen bekend werd.
Gorki's complexe leven en werk kenmerken zich voortdurend door politiek activisme, betrokkenheid bij revolutionaire activiteiten en politieke verwevenheid met het communisme. Omdat hij zowel voor als na de Russische revolutie vaak overhoop lag met de communistische partij (een typerend citaat van Gorki is: "Ik ben op aarde gekomen om het er niet mee eens te zijn")[2] en omdat zijn dood tijdens het hoogtepunt van de Stalin-terreur nog steeds niet is opgehelderd, zijn zowel oudere als nieuwe dissidenten zich op zijn strijdbaarheid blijven beroepen.
Hoewel Gorki altijd een toegewijd socialist en een goede vriend van Lenin is geweest, voelde hij toch ook verzet tegen de socialistische staatsgreep van 1917. In de artikelen die hij daarna schreef en zijn redevoeringen daarna bleef hij de staatsgreep van de bolsjewieken en hun staatsterreur heftig en oprecht veroordelen. Hij sprak van 'Lenins waanzinnige politiek' en van de 'beerput' waar Petrograd in was veranderd. In Het Nieuwe Leven (april 1918) verwoordt hij het zo: '(..) het praktische Maximalisme van de Anarcho-Communisten en zieners van het Smolny is verwoestend voor Rusland, en bovenal, voor de Russische arbeidersklasse. De Volkscommissariaten behandelen Rusland als materiaal voor een experiment. Het Russische volk is voor hen wat het Paard is voor geleerde bacteriologen die het paard met tyfus besmetten, zodat de anti-tyfus lymfe zich in haar bloed kan ontwikkelen. Nu zijn de commissariaten een dergelijk tot mislukken bestemd experiment op het Russische volk aan het uitproberen zonder te bedenken dat het gemartelde, half overleden paard kan sterven.'[3]
In oktober 1921, na de executie van zijn vriend en medeschrijver Nikolaj Goemiljov door de Tsjeka, emigreerde Gorki naar Sorrento, Italië, teleurgesteld in de revolutie. Van 1921 tot 1929 woonde hij in meestal op het eiland Capri (eiland) in de baai van Napels. In het Westen kon Gorki echter ook zijn plek niet meer vinden. Zijn romans De zaak Artamonov (1925) en Klim Samgin's opstandige jeugd (1927) verkochten slecht omdat zijn opvoedkundige stijl niet langer aansloeg.[4] Bovendien was hij door zijn afkeer van het opkomende fascisme in West-Europa en na de dood van Lenin (waarna hij spijt kreeg van hun breuk) zijn standpunten gaan herzien. In 1928 bracht hij voor het eerst weer een zomer door in de Sovjet-Unie en in 1931 keerde hij definitief terug. Hij werd er ontvangen als de verloren zoon en direct gepresenteerd als een groot Sovjetauteur en dé erfgenaam van de literaire traditie die terugging op Poesjkin en Tolstoj. Gorki besloot het Sovjetregime zoveel mogelijk te helpen. Vrijwel onmiddellijk begon hij aan een reeks triomfantelijke reizen door de Sovjet-Unie waarbij hij onder andere de Solovjetski-goelag bezocht. Gorki's positieve essay over het Solovetski-kamp uit 1929[5] zou een belangrijk fundament worden voor de standpunten die zowel publiek als Sovjetoverheid zouden innemen tegenover het veel ruimere (qua maatregelen) nieuwe kampsysteem dat daar ontwikkeld was.
In 1933 publiceerde hij Kanal imeni Stalina (vertaald Het Kanaal genoemd naar Stalin) een sterk propagandistische coproductie waarvan Gorki de hoofdredacteur was en waarin opnieuw dwangarbeid in de goelags verheerlijkt wordt. Dit werk is op initiatief van Gorki tot stand gekomen (na evaluatie van zijn voorstel met Stalin) en werd door hem samen met 36 coauteurs samengesteld. Hierin is de aanleg van het Witte Zeekanaal het onderwerp. Gorki stelt in dit boek niet alleen een documentatie te geven van de spirituele transformatie van gevangenen tot stralende voorbeelden van de nieuwe Homo Sovieticus maar ook een nieuw soort literatuur te creëren: het socialistisch realisme.
In 1934 werd Gorki hoofd van de Russische Schrijversbond. Daarmee werd hij een zeer machtig man en protegé van Stalin. Gorki formuleerde in zijn toespraak op het eerste congres van de Sovjetschrijvers in augustus 1934 de artistieke doctrine van het socialistisch realisme. De verstandhouding met Stalin bekoelde in deze periode alweer omdat het politburo vond dat zijn teksten niet ver genoeg gingen in de Stalin-verheerlijking. Ook na de herschrijving bleef men ontevreden omdat Gorki alleen de 19e-eeuwer Dostojevski met name noemde als groot schrijver, zonder eigentijdse Sovjet-auteurs aan te halen.
Gorki stierf in 1936 onder verdachte omstandigheden. Gesuggereerd werd, eerst door Trotski, later ook door Stalinbiografen Simon Sebag-Montefiore (2003) en Robert Service (2005), dat Stalin hem heeft laten vergiftigen omdat Gorki weleens "lastig" zou kunnen worden tijdens de toen op handen zijnde showprocessen van 1936 en 1937 die onderdeel waren van de Grote Zuivering.
Russische Hongersnood van 1921-1922
Op 13 juli 1921 schreef Gorki een brief aan Herbert Hoover voorzitter van de American Relief Administration (A.R.A.) waarin hij smeekte om humanitaire hulp om de hongerdood van miljoenen Russen te voorkomen. Op 23 juli 1921, stemde Hoover hier mee in, onder o.a. de voorwaarde dat zijn medewerkers op geen enkele wijze door de Russische overheid zouden worden gehinderd en vrij vervoer zouden worden geboden. Op 28 juli 1921 stemde de Russische regering hiermee in.[6]
Werk
Tot de belangrijkste romans van Gorki behoren De moeder (1907, het eerste Russische boek met een proletarische fabrieksarbeider als held), Foma Gordejev (1899) en Klim Samgin's opstandige jeugd (1927), evenals zijn vroege toneelstuk Nachtasiel (1902). In zijn hele oeuvre speelt het dubbele thema van de verachting voor de mens zoals hij werkelijk is en eerbied voor wat de mens zou kunnen zijn. De socialistisch-proletarische en vaak didactisch getinte thematiek van veel van zijn werk geldt vandaag echter als enigszins gedateerd.
Gorki krijgt als schrijver nog de meeste waardering voor zijn autobiografisch werk (Kinderjaren, Onder de mensen en Mijn universiteiten), dat een goed beeld geeft van het Russische leven van voor de Russische Revolutie. Gorki schreef ook literaire portretten van bevriende tijdgenoot-schrijvers, zoals Tsjechov, Korolenko, Blok en Tolstoj, in Nederland verschenen in de Privé-domein reeks onder de titel "Portretten".
Vertellerstalent
Een groot talent van Gorki, dat in de tijd verdampt lijkt, is zijn vermogen om als spreker en verteller een luisterend gezelschap te boeien en aan zich te binden. Nina Berberova herinnert het zich in haar memoires[7] als volgt:
Wanneer je Gorki voor het eerst zag kon je alleen maar enthousiast zijn over zijn talent. Het is moeilijk dit aan mensen te vertellen die hem zelf niet hebben gehoord. (...) Gorki was in zijn mondelinge verhalen zo goed omdat hij over heel andere dingen sprak dan waarover hij schreef en op een heel andere manier dán hij schreef: zonder zedenpreken, zonder nadruk, gewoon zoals het was. Voor hem was het feit altijd belangrijk, de gebeurtenis uit het werkelijke leven. Tegenover de menselijke fantasie stond hij vijandig, sprookjes begreep hij niet.
Maar tegelijkertijd wijst Berberova ook op een volgende zinsnede in een van zijn brieven: “Ik houd niet van feiten, verdraai ze met het grootste genoegen”. Volgens Berberova gaf dat aan dat hij, meer nog dan van de feiten, hield van de voorwaartse beweging van de revolutionaire toekomst, en dat hij de feiten met genoegen ook verdraaide ten gunste van die revolutionaire toekomst.
Bibliografie
1892 Makár Tjoedrá (verhaal; publicatie in provinciaal dagblad)
1893-95 Schetsen en Verhalen (verhalen over vagebonden in verschillende dagbladen; uitgave in boekvorm: 1898; 2 delen)
1893 Jemelján Piljáj
1895 Grootvader Archíp en Ljónka
1895 Tsjelkásj. Vertaald als: Een natuurkind door J.H.F. Ritter, Utrecht, H. Honig, 1901
1894 Mijn reisgenoot
1895 Het lied van de Valk
1895 De oude Izergil
1895 Het lied van de stormvogel
1897 Byvšie ljudi. Vertaald als: Gevallenen Vertaald uit het Russisch door H.M.-S. Amsterdam, "Ontwikkeling", 1929
1897 Het echtpaar Orlów
1897 Gewezen mensen
1897 Malwa. Vertaald als: Malva. Een drama aan het strand[a], Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, 1903
1897 Konovalov
1898 Zesentwintig mannen en een meisje
1899 Fomá Gordéjew. Vertaald als: Thomas Gordeieff. Utrecht, H. Honig, 1902; Foma Gordejew. Uit het Russisch vertaald door H. I. ter Laan. Moskou, Uitgeverij voor Literatuur in Vreemde Talen, 1956
1901 Mescane: sceny v dome Bezsemenova (toneelstuk; Nederlandse vertaling: De kleine luiden; door Marko Fondse)
1901 Troe. Vertaald als: Slaven. Roman. Amsterdam, Em. Quérido, 1905. Vertaald uit het Russisch door mevr. Mendels-Stokvis; Drie menschen. Roman. Vertaald uit het Russisch door H. Mendels-Stokvis. Amsterdam, N.V. Em. Querido's Uitgevers-Maatschappij, 1935
1902 Nachtasiel (Nederlandse vertaling in 2001: Op de bodem)
1902 Jemeljan Pilai. Amsterdam, J.C. auf der Heide. Bevat: Jemeljan Pilai. Vertaling van: Emelʹjan Piljaj, 1893; Twee vrienden. Vertaling van: Tovarišči, 1897; Uit verveling. Vertaling van: Skuki radi, 1897; Een feit. Vertaling van: Vyvod, 1895
1903 Slaapstêe (uit de onderste lagen der samenleving). Tooneelspel in vier bedrijven.[b] Naar de Duitsche vertaling bewerkt door Henri Hartog
1904 In de steppen. vertaling uit het Russisch van J. Kuijlman, Utrecht, H. Honig. Bevat: Grootvader Archip en Ljenka. Vertaling van: Ded Archip i Lenʹka, 1894; Kain en Artem. De geschiedenis van de zilveren klampen. Tchelkache. Vertaling van: Čelkaš, 1894; Markar Tschudra. Vertaling van: Makar Čudra, 1892; Konovalov. Vertaling van: Konovalov, 1897
1905 Deti solnca (Nederlandse vertaling: 1907; Zonnekinderen; door Josine C. Termaat)
1905 Zomergasten (toneel; Nederlandse vertaling: 1989; door Bob Snijers | Guy Joosten)
1905 Literair portret van Tsjechow
1905 Barrevoeters. Utrecht, H. Honig. Vertaling uit het Russisch van J. Kuijlman. Bevat: Verveling. Vertaling van: Skuki radi, 1897; In de steppen. Vertaling van: V stepi, 1897; Het echtpaar Orlow. Vertaling van: Suprugi Orlovy, 1897; Het lied van den valk. Vertaling van: Pesnja o Sokole, 1895; Ruigbeen. Vertaling van: Zazubrina, 1897; Mijn reisgezel. Vertaling van: Moj sputnik, 1894; Bolesk. Vertaling van: Bolesʹ, 1897; Lentestemmen. Vertaling van: Vesennie melodii, fantazija; Van het leugenachtige sijsje en de waarheidslievende specht. Vertaling van: O čiže kotoryj lgal, i o djatle, ljubitele istiny, 1893
1906 Filipp Wassiljewitsch.[c] Utrecht, H. Honig. Vertaling uit het Russisch van J. Kuijlman. Bevat: De nachtelijke maaltijd. Vertaling van: V sočelʹnik, 1899; Wat Filipp Wassiljewitsch vertelde. Vertaling van: Rasskaz Filipa Vasilʹeviča, 1904-1905; De gevangenis. Vertaling van: Tjurʹma, 1905; Een stil drama. Vertaling van: Trubočist, 1896; Op de rivier. Vertaling van: Tonulo, S natury, 1896; Het kerstspook. De landlooper. Vertaling van: Prochodimec, 1898; De kameraden. Vertaling van: Družki, 1898; Een herfstnacht. Vertaling van: Odnaždy osenʹju, 1895; De progrome. Vertaling van: Pogrom, 1901; De Khan en zijn zoon. Vertaling van: Chan i ego syn, 1896
1906-07 Mat'. Vertaald als: De moeder. Uit het Duits naar het oorspronkelijke Russisch door Gerard Vanter. Amsterdam, Em. Querido, 1921
Gorod zjoltogo djawola; 4 pamfletten over Amerika; (Nederlandse vertaling: 1950 als: Amerika, Het land van de gele duivel; in 1980: Over de Amerikaanse kultuur; door A.J. Koejemans; ook vertaald als: De stad van de gele duivel)
1908 Žiznʹ nenužnogo čeloveka. Vertaald als: De politie-spion. Roman uit Rusland.[d] Uit het Russisch vertaald door J.P. Wesselink-v. Rossum. Amsterdam, Meulenhoff & Co., 1912; Het leven van een nutteloos mens. Uit het Russisch vertaald door S. van Praag. Amsterdam, Boekengemeenschap "Nieuwe Cultuur", 1937; Het leven van een nutteloos mens. Vertaling uit het Russisch door Nico Scheepmaker. Utrecht, Veen, 1984
1908 Ispovedʹ. Vertaald als: Een Biecht door P. van Eijck, Amsterdam, H.J.W. Becht, 1911
1908 Het stadje Okóerow
1909 Leto. Vertaald als: Zomer. Roman. Uit het Russisch vertaald door S. van Praag. Amsterdam, Nederlandsche Uitgevers-Maatschap, 1929
1910-1911 Žiznʹ Matveja Kožemjakina. Vertaald als: Matwej, de zoon van een non. Amsterdam, Uitgevers-Maatschappij "De Gulden Ster", 1929; Het leven van Matwéj Kozjemjákin
1912-17 Langs Ruslands wegen (korte verhalen en schetsen; Geburt eines Menschen, Eine Frau, Eisgang, Ein Mensch von leichter Art)
1912-13 Detstvo. Vertaald als: Mijn jeugd. Autobiografie van Maxim Gorki. Vertaald uit het Russisch door Th. Holdert. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1919; Kinderjaren. Vertaald uit het Russisch en van een nawoord voorzien door Maarten Tengbergen. Utrecht, Uitgeverij Het Spectrum, 1981
1913 Skazki ob Italii
1914 W ljoedjach. Vertaald als: Onder vreemden (vervolg op Mijn jeugd). Autobiografie. Vertaald uit het Russisch door Th. Holdert. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1919; Onder vreemden. 1949; Onder de mensen. Uit het Russisch en van een nawoord voorzien door Maarten Tengbergen. Utrecht, Uitgeverij Het Spectrum, 1983
1917-18 publicaties in 'Het nieuwe Leven' onder de rubriek: Voortijdige gedachten (in 1918 werd het dagblad door Lenin verboden)
1919 Vospominanija o L've Nikolaeviche Tolstom; Literair portret van Tolstój
1920 De organisatie van den verplichten arbeid en de arbeiderslegers in Rusland. Amsterdam
1922 Moí oeniwersitéty (Nederlandse vertaling: 1930; Uit mijn studententijd; in 1985 als: Mijn universiteiten; door Maarten Tengbergen)
1922 Over de Russische boeren
1923 Moi universitety. Vertaald als: Uit mijn studententijd Uit het Russisch vertaald door Ljoeba Dworson. Amsterdam, Nederlandsche Uitgevers-maatschap, 1930
1923 Otšelʹnik. Vertaald als: De kluizenaar. Arnhem : Van Loghum Slaterus & Visser, 1924
1924 Literair portret van Lenin
1925 Delo Artamonovych. Vertaald als: De onderneming. Uit het Russisch van Lj. van Praag-Dworson. Arnhem, N.V. Van Loghum Slaterus' Uitgevers-Maatschappij, 1927
1927 Žiznʹ Klima Samgina. Vertaald als: Klim Samgin's opstandige jeugd. Uit het Russisch vertaald door S. van Praag. Amsterdam, Uitgevers-Maatschappij "De Gulden Ster", 1935
1928 Kak ja oetsielsja. Vertaald als: Hoe ik leerde. Een vertelling. Uit het Russisch vertaald door Jan Jongert. Rotterdam, W.L. & J. Brusse, 1935
1931 Jegór Boelytsjów en de anderen (toneelstuk)
1932 Dostigájew en de anderen (toneelstuk)
1934 Kanal imeni Stalina (vertaald Het Kanaal genoemd naar Stalin); over de aanleg van het Witte Zeekanaal[8]; Coauteur en hoofdredacteur
1953 Onder de levenden (Nederlandse vertaling door Wils Huisman)
1963 Literaturnye portrety (Nederlandse vertaling: 1982; Portretten; door C.J. Pouw)
Jakov Bogomolov (Nederlandse vertaling: 1983; Olga en de anderen; door Kazimierz Cybulski)
Overig
1958 Letters of Gorky and Andreev, 1899-1912 (Yershov, Peter)
1974 Revolution und Kunst. Betrachtungen über die Beziehungen zwischen Lenin und Gorki; [Bjalik, Boris]
1978 Die frühen Dramen M. Gor'kijs in ihrem Verhältnis zum dramatischen Schaffen A. P. Cechovs; [Pailer, Wolfgang]
1982 Dramenübersetzung. Sprachtheoretische und dramaturgische Aspekte, dargestellt am Beispiel des Schauspiels "Sommergäste" von Maksim Gor'kij; [Haas, Beatrice]
1984 Maxim Gorki. Leben und Werk; [Ludwig, Nadeshda]
1990 Maksim Go'rkijs Weg in die russische Sozialdemokratie; [Katzer, Nikolaus]
1990 Gorki. Sturmvogel der Revolution. Eine Biographie; [Troyat, Henri]
1993 Der sozialistische Übermensch. M. Gor'kij und der sowjetische Heldenmythos; [Günther, Hans]
1993 Mit Tränen löschst du das Feuer nicht. Maxim Gorki und sein Leben; [Studnitz, Cecilia von]
1994 Maksim Gor'kij. Das literarische Werk; [Knigge, Armin]
1996 Maxim Gorki. Eine Biographie; [Kjetsaa, Geir]
1999 Maxim Gorki. Mit Selbstzeugnissen und Bilddokumenten; [Gourfinkel, Nina]
2003 Maxim Gorki in Saarow 1922/23; [Ebert, Christa]
Filmografie
gegeven wordt (wanneer bekend): titel; boek; soort film; duur; taal; scenarioschrijver; regisseur; belangrijkste acteurs
D = Deens; F = Frans; G = Duits; R = Russisch; S = stille film; T s = televisie-serie
1920 Mat'; S; R; regie: Aleksandr Razumnyj ; acteurs: Ivan Bersenyov | Vladimir Karin
1926 La Folie des vaillants; S; 45 min.; F; regie: Germaine Dulac; acteurs: acteursellucci | Raphaël Lievin
1926 Mat; S; 90 min.; R; scenario: Nathan Zarkhi; regie: Vsevolod Poedovkin; acteurs: Vera Baranovskaya | Nikolai Batalov
1929 Kain i Artem; 85 min.; R; scenario: Pavel Petrov-Bytov; regie: Pavel Petrov-Bytov; acteurs: Emil Gal | Nikolai Simonov
1936 Les Bas-fonds; Na dnie [toneel]; 90 min.; F; scenario: Yevgeni Zamyatin; regie: Jean Renoir; acteurs: Jean Gabin | Junie Astor
1938 Vragi; 80 min.; R; scenario en regie: Aleksandr Ivanovsky; acteurs: V. Kiselyov | Tatyana Glebova
1938 Detstvo Gorkogo; Djetstvo; Bio .1; 98 min.; R; scenario: Ilja Groezdev; regie: Mark Donskoy; acteurs: Aleksei Lyarsky | Varvara Massalitinova
1939 V lyudyakh; Bio .2; 100 min.; R; scenario en regie: Mark Donskoy; acteurs: Aleksei Lyarsky | Irina Zarubina
1940 Moi universitety; Bio .3; 120 min.; R; scenario en regie: Mark Donskoy; acteurs: Nikolai Valbert | Stepan Kayukov
1941 Mat'; R; regie: Leonid Lukov
1941 Delo Artamonovykh; R; scenario: Sergei Yermolinsky; regie: Grigori Roshal; acteurs: Vera Maretskaya | Mikhail Derzhavin
1946 Mastera stseny; R; regie: Vladimir Yurenev; acteurs: Ivan Moskvin | Klavdiya Yelanskaya
1952 Na dne; R; regie: Andrei Frolov; acteurs: Sergei Blinnikov | Vladimir Gotovtsev
1953 Yegor Bulychyov i drugiye; R; regie: Yuliya Solntseva; acteurs: Dina Andreyeva | Sergei Lukyanov
1955 Mat'; 104 min.; R; scenario en regie: Mark Donskoy; acteurs: Vera Maretskaya | Aleksey Batalov
1955 La Vida no vale nada; 100 min.; Sp; scenario: Janet Alcoriza | Luis Alcoriza; regie: Rogelio A. González; acteurs: Pedro Infante | Rosario Granados
1956 Deti solntsa; 152 min.; R; regie: Aleksei Shvachko; acteurs: Mikhail Romanov | T. Semicheva
1969 Solens barn; Deti solntsa; T; scenario: Zweeds; regie: Ernst Günther; acteurs: Gunnel Broström | Ulf Brunnberg
1970 Menschen; T; 75 min.; G; scenario: Leopold Ahlsen; regie: Fritz Umgelter; acteurs: Ullrich Haupt | Günter Mack
1971 Yegor Bulychyov i drugiye; 90 min.; R; scenario: Sergei Solovyov ; regie: Sergei Solovyov; acteurs: Mikhail Ulyanov | Maya Bulgakova
1971 Prezhdevremennyy chelovek; Yakov Bogomolov; R; regie: Abram Room; acteurs: Aleksandr Kalyagin | Igor Kvasha
1971 Die Mutter; Mat'; T; 145 min.; G; scenario: Bertolt Brecht; regie: Wolfgang M. Schwiedrzik | Frank Patrick Steckel; acteurs: Sabine Andreas | Monica Bleibtreu
1972 Vassa Geleznova; T; F; scenario: Arthur Adamov; regie: Pierre Badel; acteurs: Rosy Varte | Daniel Gélin
1972 Solens børn; Deti solntsa; T; 110 min.; D; scenario: Frank Jæger; regie: Sam Besekow; acteurs: Laila Andersson | Ingolf David
↑Antony Sutton (1974), Wallstreet and the Bolshevik Revolution, Clairview Books, herdruk 2016, p.103
↑Ook Solzjenitsyn verweet hem later dat hij terugging omdat hij in het Westen niet zo geroemd werd als hij verwacht had en ook omdat zijn geld domweg op was. Zie: Anne Applebaum, GOELAG een geschiedenis, Hoofdstuk '1929: Het grote keerpunt', pag. 64-65, Uitg. Ambo Amsterdam (2003), ISBN 90-263-1814-6