Bolwerk als bescherming voor of om een poort, weg of brug. Voorbeelden van intacte barbacanes zijn te vinden in Elburg. Andere voorbeelden zijn de door muren aan de hoofdpoort verbonden voorpoort bij de Amsterdamse Poort in Haarlem en de Noordhavenpoort in Zierikzee.
Dam in een vestinggracht om het zoete water in de vestinggracht te scheiden van zout of sterk stromend water van een grote waterpartij (zee, meer, rivier).
Bekledingsmuur
Muur aan de voet van een verdedigingswerk, die het afkalven van de aarden wal voorkwam. Ook kon men hierdoor het talud van de wal steiler maken.
Opening in de muur of wal van een vesting, gemaakt met behulp van kanonvuur, een mijn of een stormram. Als de bres groot genoeg was konden de belegeraars overgaan tot een bestorming.
Alle onderdelen van een vesting die voor de hoofdwal liggen maar nog binnen de bedekte weg/glacis liggen: contregarde, couvre-face, halve maan, hoornwerk, kroonwerk, ravelijn, tenaille.
Fort in of bij een stad dat als laatste toevluchtsoord kon dienen voor een in de stad gelegerd garnizoen, maar ook als basis van waaruit een opstandige burgerij kon worden onderdrukt. In Nederland is de Citadel van 's-Hertogenbosch als enige nog min of meer intact.
Commandement
Militaire beheersing van een gebied vanwege hogere ligging.
Contramineren
Het graven van mijngalerijen als tegenmaatregel tegen vijandelijke naderingsmijnen.
Voor de facen van een bastion, in de gracht gelegen pijlvormige wal. Niet te verwarren met een halve maan, dat is een eilandje in de gracht. Een couvre-face bestaat enkel uit een wal.
Crémaillière
Dekkingswal gevormd door een aantal facen, die dekking biedt tegen ricochetvuur en gelegenheid biedt tot kruisvuur op het voorliggend glacis.
Een damsluis voorkomt dat water uit een inundatiegebied stroomt of voorkomt dat bepaalde stukken land tijdens inundatie onder water komen te staan.
Débouché
Gemetselde aanzet van een nog aan te leggen galerij.
Defensielijn
Denkbeeldige lijn die loopt van de saillant van een bastion naar de aangrenzende courtine. De lijn die loopt vanuit de saillant naar de flankhoek van het aangrenzende bastion wordt de bestendige defensielijn genoemd. De lijn vanuit de saillant naar het punt op de courtine waar deze door de denkbeeldig doorgetrokken face wordt geraakt is de strijkende defensielijn.
Defensiehoek
Hoek van de bestendige defensielijn met de flank van het naastgelegen bastion.
Defileren
Het onttrekken van een verdedigingswerk aan vijandelijke observatie.
Vlakke ruimte tussen twee verdedigingsmuren van een middeleeuwse vesting. De breedte is minder dan een boogafstand, de afstand die een pijl kan vliegen.
E
Écoute of luistergalerij
Galerij bedoeld om de werkzaamheden van de vijand te beluisteren.
Embrasure
Schietgat of schietsleuf in een aarden borstwering. Het schootsveld van het geschut was door een embrasure uiteraard beperkt.
Rond de hoofdgracht gelegen beschermingswal. Was vaak voorzien van een bedekte weg. Het is mogelijk dat er aaneengeschakelde buitenwerken deel van uitmaken.
De twee naar buiten gerichte zijden van een bastion, ravelijn, flèche, redan of lunet die samenkomen in de meest naar buiten gerichte punt (saillant) van het werk.
Klein zelfstandig aan alle kanten te verdedigen vestingwerk ter verdediging van strategisch gelegen gebieden en accessen. Er bestaan woonforten (met logies voor een permanent aanwezig garnizoen) en wachtforten (zonder logiesgebouwen, waar het garnizoen regelmatig moet worden afgelost).
Fourneau
Kleine ruimte om springlading aan te brengen.
Fraisering
Rij stormpalen in het talud van een aarden verdedigingswerk.
Doorlopende, met aarden wal beschermde weg aan de buitenzijde van de gracht.
Gedekte gemeenschapsweg
Door aarden wal en gracht beschermde weg die tussen een aantal steunpunten en een linie liep. Over deze weg kon men buiten het zicht van de vijand troepen verplaatsen of goederen transporteren.
Het onder water zetten van een stuk land voor de verdediging van het achterliggende gebied. Over het algemeen zijn de inundaties niet dieper dan enkele decimeters: te ondiep voor zware boten maar te diep om in het modderige water obstakels als sloten te kunnen zien.
Vroege vorm van vestingbouw naar Italiaans ontwerp. Belangrijkste kenmerken zijn de lange courtines met kleine bastions die een sterk teruggetrokken flank hebben. De flanken zijn voorzien van kazematten.
"Bomvrij" onderkomen voor huisvesting van geschut, manschappen of voorraden. Oorspronkelijk ingegraven in rondelen, bastions en andere bolwerken. Later ook als los, zelfstandig bouwwerk. Voorbeelden van kazematten als onderdeel van een bolwerk zijn in Nederland o.a. te vinden en te bezoeken in Naarden, Maastricht en Elburg. Kazematten als losse, zelfstandige bouwwerken zijn te vinden aan beide uiteinden van de Afsluitdijk en langs de gehele Nederlandse kust als onderdeel van de Atlantikwall.
Buitenwerk bestaande uit twee halfbastions met een heel bastion ertussen. Gave voorbeelden van kroonwerken zijn te vinden in Bourtange en Klundert.
Kruithuis
Plaats waar buskruit werd gewogen, verpakt en opgeslagen. Vaak stond het kruithuis aan de rand van of buiten de stad of vesting.
Kruittoren
Waltoren die is ingericht als kruitmagazijn, soms ook wel pulvertoren genoemd.
L
Lampgang
Gang met nissen voor verlichting rond een magazijn. Voor de veiligheid zijn de nissen door middel van glas van het magazijn gescheiden. Ook wel lichtgang of spouwgang.
Linie
Geheel van elkaar ondersteunende forten, schansen en andere kleinere werken die tot doel hadden om de toegang tot een bepaald gebied af te schermen. Als men over een 'stelling' spreekt, bedoelt men ook een linie. over het algemeen worden de wat kleinere linies aangeduid als een stelling.
Logement
Door de aanvallende infanterie ingenomen positie in de nabijheid van een bres. Ook wel in de betekenis van: kazemat of tamboer.
Klein verdedigingswerk met twee facen en veelal korte flanken; doorgaans in de keel open maar kan ook aan de achterzijde gesloten zijn. Komt voor als zelfstandig verdedigingswerk maar ook als onderdeel van een linie. Soms ook wel aangeduid als ravelijn of halve maan, hoewel dit eigenlijk andere typen vestingwerken zijn.
Kanon met een korte, schuin omhoog wijzende loop, dat wordt gebruikt om tijdens belegeringen over een vijandelijke vestingwal te schieten. In Naarden zijn ze echter ook gebruikt als verdedigingsmiddel in speciaal, achter het saillant van de bastions, gebouwde mortier-kazematten.
Monnik
Puntig torentje geplaatst als obstakel op een beer om te voorkomen dat dam wordt gebruikt om de gracht van een vesting over te steken.
Manier van het ontwerpen en construeren van vestingwerken, in de tweede helft van de 17e eeuw ontworpen door Menno van Coehoorn. Bedoeld als reactie op en verbetering van het Oud Nederlands Vestingstelsel en de Franse manier van vestingbouw zoals ontworpen door Vauban.
Nevenbatterij
Batterij gelegen in de directe omgeving van een verdedigingswerk, of gelegen tussen twee verdedigingswerken, en organisatorisch daartoe behorend.
Lage wal gelegen voor de hoofdwal van een vesting en bedoeld voor de nabijheidsverdediging van een vesting. Vanaf de onderwal konden soldaten met musketvuur aanstormende vijandelijke soldaten bestoken. De onderwal kwam in het Nieuw Nederlands Vestingstelsel niet meer voor omdat het een vesting uiterst kwetsbaar maakte; wanneer de onderwal eenmaal veroverd was kon men vrij gemakkelijk de hoofdwal ondermijnen aangezien verticale verdediging bij een vestingwal niet mogelijk is. In Nederland is een voorbeeld van een onderwal te zien in de vestingwerken van Heusden. Een onderwal werd vroeger ook wel 'fausse-braye' genoemd.
onklaar maken van de verdediging van een vestingstad door verwijdering of sabotering van oorlogstuig, zoals kanonnen, slagbomen, valhekken en dergelijke meer. Daarna kon eventueel worden overgegaan tot slechting van muren, poorten, of buitenwerken.
Oorbom
Grote holle kogel voor een mortier. De holle kogel kan worden gevuld met kruit, glas en ijzeren scherven om zo als primitieve fragmentatiebom te fungeren. De opening in de bom wordt afgesloten met een speciale kurk waarin een langzaam brandende lont van sas is ingebouwd. De naam slaat op de twee ringen die als oren aan de bom zitten en waarmee de bommen in de loop van het mortier werden getakeld.
Naar de walgang oplopende weg. De weg wordt gebruikt om o.a. geschut te verplaatsen.
Oreillon of orillon
Oorvormig onderdeel van de facen van een bastion. De facen werden doorgetrokken tot voorbij de flank van een bastion en boden bescherming tegen geschut dat van tegenover het bastion de flanken probeerde te beschieten. Bastions voorzien van oreillons kan men in Nederland vinden in Naarden, Willemstad, Utrecht (de sterrenwacht) en Hellevoetsluis.
Aan de Nederlandse grondstoffen en landschappen aangepaste manier van het ontwerpen en bouwen van vestingwerken, vooral gebruikt tijdens de 16e en de 17e eeuw. Bedoeld als verbetering van de Italiaanse manier van vestingbouw. In Nederland goed bewaarde voorbeelden van volgens deze methode geconstrueerde vestingen zijn Heusden, Woudrichem en Bourtange.
P
Palissade of palanque
Verschansing of afsluiting van rijen palen, die aan de bovenkant aangepunt waren.
Methode van vestingbouw uit de late 19e eeuw waarin vestingen volgens regelmatige veelhoekige vormen werden gebouwd en waarin het geschut voor de flankering van de grachten werd opgesteld in zgn. caponnières, in plaats van op bastions.
Polygoonshoek of omtrekshoek of figuurhoek
In het polygonaal stelsel de hoek die zijden van de buitenpolygoon met elkaar maken.
Aan weerskanten met deuren afsluitbare overdekte doorgang door een muur of wal. Door deze gang konden manschappen en materieel veilig naar de gedekte weg of de ravelijnen komen. Poterne zegt men ook voor een overdekte gang tussen verschillende delen van een vestingwerk.
Klein vestingwerk zonder vaste grondvorm. Dit kan de vorm aannemen van een losse gebastionneerde wal. Dit is ook het geval bij het dorpje Retranchement, dat omgeven is door een losse gebastionneerde wal met aan ieder uiteinde oorspronkelijk een kleine schans.
Revers of rugcaponnière
Bomvrije caponnière met een van schietgaten voorziene frontmuur die van de vijand afgekeerd is.
Halfrond bolwerk. Even hoog als de stadsmuur met ruimte om bovenop enkele kanonnen te plaatsen. Vaak is het een tot walganghoogte afgebroken waltoren. Soms, zoals bij rondeel 'De Vijf Koppen' in Maastricht, een speciaal gebouwd werk. Kan beschikken over een of meerdere kazematten.
Ook: embrasure. Opening in een muur waardoor men vanuit een kasteel, vesting of bunker op de vijand kon schieten. Ook dient dit schietgat om relatief veilig de vijand te kunnen bespieden.
Benaming voor twee verschillende onderdelen van een vesting. Er kan een buitenwerk mee bedoeld worden waarvan de buitenste fronten niet bestaan uit (half)bastions, zoals bij hoorn- of kroonwerken, maar uit een in en uitspringende, zigzaggende wal. Een ander werk dat ook tenaille wordt genoemd is een losse geknikte onderwal tussen twee bastions in.
Tenaillehoek
Ook wel de flankerende hoek genoemd. Dit is de hoek die de denkbeeldig in de richting van de courtine doorgetrokken facen van twee naast elkaar gelegen bastions met elkaar maken.
Een type fort gebouwd in de late 19e eeuw. De hoofdbouw van deze forten werd gevormd door massieve stenen torens waarin de logies van de soldaten waren ondergebracht. Deze torens stonden vrij op het fortterrein en werden meestal bekroond door sierkantelen. De filosofie achter een torenfort was dat de ronde vorm het meeste kanonvuur zou af laten ketsen terwijl de toren zelf een enorme concentratie van verdedigend vuur zou kunnen herbergen. Deze bouwwerken raakten snel verouderd door de introductie van kanonnen met een getrokken loop. De meeste torens werden aangepast door er een beschuttende aarden wal omheen te leggen en door een aarden dekking op het dak aan te brengen. Voorbeelden van torenforten in Nederland die nu nog gezien kunnen worden zijn: Torenfort aan de Ossenmarkt in Weesp, Fort Nieuwersluis, Fort Honswijk, Fort Everdingen en Fort Vuren.
Houten of ijzeren hekwerk ter afsluiting van een poortdoorgang, bevestigd in verticale sleuven in het poortgebouw waardoor het dicht (naar beneden) kon vallen.
Versterken
Het van verdedigingswerken voorzien van een terrein of bewoonde plaats.
Versterkte stad, kasteel of fort ten bate van de landsverdediging. Niet elke stad die voorzien is van verdedigingswerken is een vestingstad, alleen de strategisch gelegen steden die belangrijk waren voor de landsverdediging zijn als echte vestingstad te beschouwen. Veel andere steden hadden wel verdedigingswerken, maar deze fungeerden enkel ter verdediging van de eigen stad en tegen roversbenden en ander gespuis. Zij konden zich maar zelden verdedigen tegen georganiseerde legers.
Voorwerk
Verdedigingswerk gelegen voor het glacis van een vesting, maar binnen het bereik van het ondersteunende vuur daarvan. Voorbeelden van voorwerken zijn: kroonwerken, hoornwerken.
Vuur
Een aantal uit een vuurwapen afgegeven schoten.
Vuurlijn
De bovenrand van het binnentalud van een borstwering waar men net overheen kan vuren. Ook wel binnenkruin, voorkruin, vuurkruin, vuurkam genoemd.
Vuurmond
Enkelvoudig stuk geschut.
Vuurreep
Met pek of teer overgoten bos stro. Bedoeld om brandend door de verdedigers op de naderende aanvallers te worden gegooid.
W
Wachthuis
Klein, meestal vierkant stenen gebouw dat is voorzien van schietgaten en een aarden dekking. Rond 1850 is een groot aantal forten van wachthuizen voorzien.
Een type tenaille, in de hoedanigheid van buitenwerk, waarbij de naar het front gerichte zijde bestaat uit een naar binnen geknikte wal. Het geheel heeft op een plattegrond iets weg van een zwaluwstaart. Het voorwerk dat op de afbeelding hieronder met nummer 20 is aangegeven, is een zwaluwstaart.
Zool
Grondvlak van een embrasure, schietgat of schietsleuf.
Zwalp
Constructie van planken en balken. Gebruikt voor het opleggen van niet in gebruik zijnde kanonlopen.
Schematische voorstelling
Schema van een niet-bestaande vesting volgens het gebastionneerd systeem met de belangrijkste onderdelen en voorwerken daarbij afgebeeld:
01 Flank
02 Courtine (gordijn)
03 Keel
04 Face (van bastion)
05 Vuurlijn (kruisvuur)
06 Banket
07 Glacis
08 Bedekte weg
09 Contrescarp
10 Gracht
11 Cunette
12 Escarp
13 Berm
14 Buitentalud van vestingwal
15 Plongee
16 Banket
17 Walgang
18 Binnentalud
19 Glacis (bovenaanzicht)
20 Tenaille (als buitenwerk)
21 Halve maan
22 Hoornwerk
23 Vestinggracht
24 Bastion (met gebogen flanken en orreillons)
25 Ravelijn
26 Bastion (Oud Nederlands vestingstelsel)
27 Dubbele Tenaille (als voorwerk)
28 Wapenplaats
29 Bedekte weg
30 Contre garde
31 Courtine (gordijn)
32 Tenaille (als verdediging van de courtine)
33 Papenmuts
34 Kroonwerk
35 Revetement (bekleding van de wal)
36 Citadel
37 Faussebraye (onderwal)
38 Terreplein
Enkele nummers zijn weggevallen in het schema: nr. 6 is de verticale richel tussen 7 en 8; nr. 11 is de insnijding tussen 10 en 10; nr. 13 is de horizontale richel tussen 12 en 14. Andere nummer zijn foutief of onduidelijk geplaatst in het schema: nr 16 is de verticale richel ter rechterzijde van 15; nr. 17 is het vlakke stuk tussen 15 en 18; nr. 18 is het schuine talud ter linkerzijde van nr. 18, zoals hier aangegeven.