De leuga werd al voor de Romeinse verovering van Gallië gebruikt door de Kelten. Zij noemden hem de lieska: deze term duidde de afstand aan die iemand in een half uur kon afleggen en bedroeg ongeveer 2450 m. Nadat de Romeinen Gallië hadden veroverd werd de naam verlatijnst tot leuca en leuga. Het Romeinse Rijk gebruikte uniforme standaardmaten in het rijk. Alleen in de randgebieden waren afwijkende maten in gebruik. De pes drusianus is een 1⁄8 groter dan de pes monetalis zodat de leuga drusianus even lang was als deze oude maat. Het achtervoegsel drusianus komt van de Romeinse veldheer Nero Claudius Drusus. Net als de Romeinse mijl was de leuga onderverdeeld in passen en voeten. Bij de Romeinse mijl heette een voet voluit pes monetalis en een pas passus monetalis. De leuga werd in de 3e eeuw bepaald op 1,5 keer de lengte van zijn Romeinse equivalent de Romeinse mijl of milia passuum monetalis, dus ongeveer 2200 m.
Romeinse lengtematen
De meeste Romeinse lengtematen zijn gebaseerd op de pes, de Romeinse voet. De oorspronkelijk Griekse stadium en Keltische leuga werden door de Romeinen gestandaardiseerd op respectievelijk 625 en 7500 pedes.