La Bella PrincipessaLa Bella Principessa is een portret in gekleurd pastelkrijt en inkt op vellum, van een mooi geklede dame met een kapsel dat in de mode was in het Milaan van omstreeks 1490. Het werk wordt toegeschreven aan Leonardo da Vinci[1] hoewel dit ter discussie staat.[2] Bewijsmateriaal uit 2011, aangaande de herkomst van de tekening, ondersteunt de these dat het om een Da Vinci zou gaan.[3] Voor het werd toegewezen aan Leonardo werd het gezien als een werk van een onbekend Duits kunstenaar, uit de 19e eeuw, die de stijl van de Italiaanse renaissance imiteerde. Het portret werd door de huidige eigenaar aangekocht in 2007. Lumière Technology in Parijs voerde een multispectrale digitale scan[4] van het werk uit.[5] De resultaten hiervan werden onderzocht door Peter Paul Biro, een forensisch onderzoeker gespecialiseerd in kunst,[6] die een vingerafdruk ontdekte die "zeer vergelijkbaar" was met een vingerafdruk op het onafgewerkte schilderij van Da Vinci De heilige Hiëronymus in de wildernis.[6] Het is bekend dat Leonardo verf en krijt met zijn vingertoppen uitstreek om zachte overgangen met gemengde kleuren te bekomen. OmschrijvingHet portret is een tekening met zwart, rood en wit krijt[7] op vellum, het meet 330 x 239 mm.[8] Het is het portret van een jonge vrouw, een tiener eigenlijk, voorgesteld in profiel, de gebruikelijke manier voor formele portretten van de Sforza dames. De haartooi en de kleding van het meisje wijzen er op dat zij behoorde tot het hof van Milaan omstreeks 1490.[1] Ergens in de loop van zijn geschiedenis werd het perkament op een eiken paneel gekleefd. HerkomstHet werk werd op 30 januari 1998 verkocht op een veiling door Christie's in New York. Het was geschat op $ 12.000 à 16.000 en werd verkocht voor $ 21.850 aan de kunsthandelaar Kate Ganz. Daarna werd het in 2007 gekocht door een Canadese verzamelaar Peter Silverman die onmiddellijk dacht dat hij met een origineel renaissanceportret te doen had. Het portret werd bij Christie’s aangeboden door Jeanne Marchig, weduwe van de schilder-restaurateur Giannino Marchig die in Florence en Genève werkte. Marchig had nog gewerkt aan de restauratie van de Madonna met de spindel[9] van Leonardo da Vinci. Ondertussen werd het portret opnieuw verkocht aan een onbekende eigenaar naar verluidt voor meer dan £ 100 miljoen. Gezien het perkament aan de linkerzijde de resten van inbinden vertoont (naaigaatjes), ligt het voor de hand dat het ooit in een codex heeft gezeten. David Wright, professor emeritus in de kunstgeschiedenis aan de universiteit van Zuid-Florida, wees onmiddellijk in de richting van de biografieën over Francesco Sforza door Giovanni Simonetta, gedrukt op perkament en rijkelijk verlucht. Hij dacht in het bijzonder aan de kopie die bewaard werd in de Nationale Bibliotheek van Warschau. Het portret werd vergeleken met het incunabel in Warschau en de resten van een uitgesneden folium in het boek, klopten perfect met de bindingsgaatjes in het portret[10] (zie de studie van Pascal Cotte en Martin Kemp voor een uitgebreide beschrijving van de vergelijking, met foto’s geïllustreerd[9]). Ook het perkament zou overeenkomen met de andere helft van het bifolium in het boek.[9] Het feit dat de tekening met zeer grote waarschijnlijkheid uit deze Sforziade komt laat toe te veronderstellen dat het een portret is van Bianca Sforza (1482-1496), een buitenechtelijke dochter van Ludovico Sforza en Bernardina de Corradis. Het boek was een gift aan Galeazzo Sanseverino bij zijn huwelijk met Bianca in januari 1496. De frontispice van het werk, geschilderd door Giovanni Pietro Birago, geeft dit aan via heraldische allusies en de tekening in de bas de page.[11][9] Kemp kwam voor de ontdekking van de herkomst van de tekening ook tot deze conclusie, door eliminatie vertrekkende van de groep van de Sforza-dames met de geschikte leeftijd in de betrokken periode.[1] Martin Kemp, die het werk grondig bestudeerde en toeschreef aan Leonardo da Vinci, koos de naam La bella Principessa, hoewel de Sforza-dames, in de strikte zin, geen prinsessen waren. Toeschrijving aan LeonardoDe eerste studie van de tekening werd gepubliceerd door Dr. Cristina Geddo in Artes.[12] Geddo schrijft het werk toe aan Leonardo op basis van stijlkenmerken, de hoge kwaliteit van het werk en het gebruik van de aux trois crayons-techniek. Leonardo was de eerste kunstenaar in Italië die deze techniek gebruikte. Hij had die opgestoken bij de Franse portretkunstenaar Jean Pérreal, hofschilder van de Bourbons en van Margaretha van Oostenrijk. Leonardo meldt zelf, in notities gekend als het Ligny Memorandum, bewaard in de verzameling van notities en schetsen gekend als de Codex Atlanticus, het bezoek van Perréal aan Milaan in 1494 en zegt dat hij meermaals gesprekken had met hem over het gebruik van gesso en perkament. Geddo wijst ook op de coazzone (soort paardenstaart) van het model dat in die tijd in de mode was. Een aantal Leonardo-experten steunen de toewijzing aan Leonardo met onder meer:
De voornaamste argumenten voor de toewijzing aan Leonardo door Kemp, voor de ontdekking van het Praagse boek waren:
Na de ontdekking van het boek waar de tekening origineel deel van uitmaakte kan men hieraan toevoegen:
Afwijzing van de toeschrijvingAls de ontdekking van een nieuw werk van een groot meester wordt bekendgemaakt is er altijd een deel van de kunsthistorici dat zich daar tegen verzet en er een andere mening op nahoudt. Dit is uiteraard een goede zaak want zo kan er een vruchtbare discussie ontstaan over pro en contra om uiteindelijk tot een aanvaardbare synthese te komen. De discussie verloopt echter niet altijd even sereen; zo heeft Paul Biro, die de vingerafdruk bestudeerde, een proces aangespannen tegen David Gran van The New Yorker, omdat die suggereerde dat Biro in een ander onderzoek vervalsingen zou hebben gemaakt. De toewijzing door Kemp en Cotte is zeer uitvoerig en wetenschappelijk gedocumenteerd. Spijtig genoeg heeft Silverman verscheidene verhalen opgedist over hoe hij het werk ontdekt had.[17] Men zegt dat het zou kunnen, dat vervalsers gebruik zouden hebben gemaakt van een oud blad perkament om hun vervalsing geloofwaardig te maken.[2] In het licht van het originele boek wordt dit moeilijk om vol te houden. De tegenstanders van de toewijzing aan Leonardo, wijzen erop dat, van de meer dan 4000 tekeningen die Leonardo maakte, geen enkele op perkament was, maar alles op papier. Hier staat tegenover dat Leonardo zelf noteert dat hij met Perreal de techniek heeft besproken en dat het van Leonardo bekend is dat hij graag experimenteerde. Bovendien is het best mogelijk dat hij gewoon de opdracht kreeg voor een portret in de Sforziade en lag de keuze van het materiaal voor het boek uiteraard niet bij hem. Het linkshandige aanbrengen van de schaduwing kan ook geïmiteerd zijn door een rechtshandig vervalser zegt men, maar Kemp en Cotte toonden aan dat gerestaureerde delen waar dit was geprobeerd, duidelijk konden onderscheiden worden met de multispecrale scanning.[16] Klaus Schröder, directeur van de Albertina in Wenen, wou het werk niet tentoonstellen. Hij was een van de weinigen die het werk konden onderzoeken en verklaarde dat het volgens hem geen Leonardo was, maar zonder opgave van redenen. Kemp werd vrij heftig aangevallen over de vingerafdrukken, terwijl hij daar zelf van gezegd had dat het slechts een onderdeeltje was van zijn thesis en zeker niet conclusief of bepalend. Voor verdere studie van de pro’s en contra’s kan men terecht bij het artikel (en) van Hasan Niyazi.[16] Hasan Niyazi besluit met te zeggen dat de tegenstanders van de toewijzing zich nu zullen moeten concentreren op de vraag of het werk van Leonardo zelf is of van een tijdgenoot. De tijd zal uitwijzen of Kemp en Cotte het bij het rechte eind hadden of niet. De overvloedige documentatie die zij ter beschikking stellen staat in schril contrast met de omdat ik vind van niet argumentatie van veel van de tegenstanders. Zoals Kemp het zelf stelde is het begrijpelijk dat de kunsthandelaar die het werk in handen had en de deskundigen die het voor hem zagen, nu zeggen dat het zeer zeker is, dat het niet door Leonardo geschilderd is, ook al brengen ze daar niet veel feiten voor aan. Bronnen, noten en/of referenties
|