In de Nederlandse natuurkundetraditie wordt het woord kogelbaan vaak gebruikt als synoniem met een wiskundige figuur, de parabool. Daar zijn echter wel een paar kanttekeningen bij te maken. Een kogel beschrijft een echte parabool als aan de volgende eisen voldaan is.
De horizontale beweging van de kogel moet eenparig zijn, oftewel de horizontale snelheid moet constant zijn in de tijd.
De verticale beweging moet eenparig versneld of vertraagd zijn, oftewel de verticale snelheid moet evenredig met de tijd toe- of afnemen.
Als de luchtweerstand en de kromming van de Aarde verwaarloosd kunnen worden, wordt aan beide eisen voldaan. De kromming van het traject van het projectiel wordt in de ballistiek de kogelval genoemd.
Geschiedenis
De paraboolbaan van kanonskogels werd voor het eerst geopperd door Galilei in de eerste helft van de 17e eeuw. Hij deed dit na proeven of gedachte-experimenten waarbij kogels van een helling rolden. De paraboolbaan voor kogels werd later wiskundig bewezen door Isaac Newton. Voorwerpen die afwijken van een ronde kogelvorm, zoals een duiker die van een duikplank springt, kunnen ingewikkelde bewegingen maken tijdens de sprong, maar het zwaartepunt kan vrijwel niet anders dan een paraboolbaan beschrijven.
Afwijking van de paraboolbaan
De volgende effecten zijn van invloed op de uitwendige ballistiek van een bal of projectiel:
Door wind en luchtweerstand wordt de kogelbaan asymmetrisch en wijkt af van een parabool, zoals de animatie en de afbeelding rechts laten zien.
Een ronddraaiende kogel of bal kan afwijken van de paraboolbaan vanwege het magnuseffect.
De aardrotatie en het corioliseffect kunnen een afwijking veroorzaken als projectielen over een flinke afstand afgeschoten worden.
Een eenparige verticale versnelling veronderstelt een uniform gravitatieveld: voor projectielen die zeer grote afstanden afleggen moet soms rekening gehouden worden met de kromming van het aardoppervlak.
De luchtweerstand is voor krombaangeschut doorgaans de belangrijkste oorzaak voor afwijkingen van de paraboolbaan. De luchtweerstand wordt voor het grootste deel bepaald door een weerstandscoëfficiënt en de snelheid van het projectiel:
Door balsporters wordt vaak handig gebruik gemaakt van de effecten die afwijkingen van de paraboolbaan veroorzaken.
Voorbeelden:
In het oppervlak van golfballen zitten putjes, de zogenaamde dimples. De putjes veroorzaken wervelingen die de luchtweerstand en het magnuseffect beïnvloeden.
Voetballers gebruiken de spin en het magnuseffect om de baan van een voetbal in de gewenste richting te sturen.
De zware pijlpunten van de pijlen die met een longbow werden afgeschoten stabiliseerden de vlucht van een pijl.
Het corioliseffect heeft invloed op de baan van projectielen die door groot krombaangeschut, zoals houwitsers en mortieren, worden afgeschoten.
Geschut met een groot bereik moet rekening houden met de kromming van het aardoppervlak omdat doelen zich meestal achter de horizon bevinden.
Als het projectiel afgeschoten wordt met een elevatie α en een mondingssnelheid dan wordt dit:
Bij het afschieten van een projectiel kent men de positie van het doel en de mondingssnelheid zodat de elevaties direct berekend kunnen worden door middel van:
of
Er zijn, afhankelijk van de waarde van de discriminant, twee, een of geen oplossingen die een waarde voor de elevatie opleveren.
Schootsbereik
Voor het schootsbereik geldt , dat wil zeggen als voor de discriminant geldt: