Klein hoefblad-beemdgrasroest
De klein hoefblad-beemdgrasroest of de beemdgrasroest (Puccinia poarum) is een roest, die behoort tot de familie Pucciniaceae en die planten aantast.[1] De soort komt voor in Eurazië, Noord- en Zuid-Amerika. Deze schimmel vormt in de generatieve fase gele tot oranjerode, 1-2 cm grote sporenhoopjes (aecia) op de achterkant van de bladeren van klein hoefblad.[2] In de vegetatieve fase worden grassoorten aangetast, zoals veldbeemdgras.[3] P. poarum is genetisch zeer verschillend en tast ongeveer zeventig verschillende gastheren aan.[4] LevenscyclusDe levenscyclus bestaat uit vijf stadia, die op twee verschillende waardplanten doorlopen worden. Op de grasplant vindt de vegetatieve fase plaats en worden teleutosporen, basidiosporen en uredosporen gevormd en op klein hoefblad vindt de generatieve fase plaats, waarbij spermatiën en aecidiosporen gevormd worden. In de generatieve fase worden op de tussenwaardplant klein hoefblad grote, ronde, gele of oranjerode aecia gevormd, die uitsteken aan de onderkant van de bladeren.[5][6] De vlekken hebben vaak een paarse rand[2] en soms in het midden een gat. Op de achterkant van het bladoppervlak vormen zich op elke infectieplaats 20-30 komvormige aecia. Op de voorkant van het blad veroorzaakt de infectie een vlakke, gele cirkel. Spermogonia kunnen ook aanwezig zijn.[5] Beschrijving mycelium en sporenHet mycelium van Puccinia poarum groeit zoals alle Puccinia-soorten intercellulair en vormt haustoria, die in het weefsel van de gastheer groeien. De aecia hebben 20–27 × 18–24 µm grote, brede ellipsvormige tot bolvormige en doorzichtig-geelachtige aecidiosporen. De licht oranjegele urdosoriën groeien aan de bovenzijde op de bladeren van de waardplant. Hun lichtgele tot bijna kleurloze uredosporen zijn meestal ellipsvormig tot eivormig, 23-30 × 17-24 µm groot en fijn stekelig. De telia, die aan de achterkant van de bladeren groeien, zijn lange tijd door de epidermis bedekt. De goud- tot hazelnootbruine teleutosporen van de schimmel zijn een- tot tweecellig, meestal lang, cilindrisch tot ovaal en 40–58 × 17–25 µm groot. Hun steel is geelachtig tot kleurloos en tot 15 µm lang. HyperparasietVan klein hoefblad-beemdgrasroest kunnen de aecia geparasiteerd worden door Tuberculina persicina en de urediniosporen door de larven van de muggensoort Mycodiplosis coniophaga.
Synoniemen
Forma specialisDe volgende forma specialis wordt onderscheiden:
Externe links
Zie de categorie Puccinia poarum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Wikispecies heeft een pagina over Puccinia poarum.
Bronnen, noten en/of referenties
|