Julia Drusilla

Julia Drusilla
16 n.Chr. - 10 juni 38 n.Chr.
Buste van Julia Drusilla als Diva Drusilla met infula (Glyptothek München, inv. 316).
Buste van Julia Drusilla als Diva Drusilla met infula (Glyptothek München, inv. 316).
Augusta (postuum)
Periode 38
Vader Germanicus Julius Caesar
Moeder Vipsania Agrippina maior
Dynastie Julisch-Claudische dynastie
Broers/zussen Drusus Julius Caesar
Nero Julius Caesar
Caligula
Julia Agrippina minor
Julia Livilla
Partner Lucius Cassius Longinus (33-37 n.Chr.)
Marcus Aemilius Lepidus (37-38 n.Chr.)
Portaal  Portaalicoon   Romeinse Rijk

Julia Drusilla[1] (16 n.Chr.[2] - 10 juni 38 n.Chr.[3]) was de tweede dochter en het vijfde kind van Germanicus Julius Caesar en Vipsania Agrippina maior. Daardoor was ze de zus van Drusus Julius Caesar, Nero Julius Caesar, Gaius Julius Caesar (bijgenaamd Caligula, die latere princeps (keizer) zou worden), Julia Agrippina minor en Julia Livilla.

Leven

Geboorte en jeugd

Julia Drusilla werd vermoedelijk in Abitarvium, een plaats ten noorden van Confluentes (het huidige Koblenz) geboren.[4] De kinderen van Germanicus zouden op 22 mei 17 n.Chr. deelnemen aan de triomftocht van hun vader voor zijn overwinningen op de Cherusken, Chatten en Angrivariërs.[5] De kinderen van Germanicus zouden na zijn dood worden opgevoed in het huis van hun grootmoeder, Antonia minor.[6] Er gingen geruchten dat Gaius (Caligula) in die tijd reeds incest zou hebben gepleegd met Drusilla (en zijn andere zussen),[7] waarbij hij bij een van zijn zussen zelfs een dochter zou hebben verwekt die hij zou hebben erkend.[8] Maar dit wordt gedacht latere hersenspinsels te zijn van historici uit de oudheid, die Caligula in een slecht daglicht wensten te stellen.[9]

Sestertius met aan de voorzijde een buste van Caligula en de legende C CAESAR AVG GERMANICVS PON M TR PO en aan de keerzijde zijn zussen Julia Agrippina (als Securitas), Iulia Drusilla (als Concordia) en Julia Livilla (als Fortuna) en de legende AGRIPPINA DRVSILLA IVLIA met in de afsnede S C. (Bron: CNG Coins)

Kleindochter van Tiberius

In 33 n.Chr. trouwde ze met Lucius Cassius Longinus, een vriend van haar oudoom en de toenmalige princeps Tiberius Julius Caesar Augustus.[10]

Zus van Caligula

Toen haar broer in 37 echter princeps werd, scheidde ze van haar eerste man en trouwde ze met Caligula's vriend en tevens een neef van hen Marcus Aemilius Lepidus.[11] Caligula, die zijn aanspraken vooral te danken had aan zijn familiebanden, schoof in zijn dynastieke propaganda zowel zijn overleden ouders als zijn zussen naar voren. Zo kende hij hun voorrechten toe die aan Vestaalse maagden toebehoorden (waaronder goede zitplaatsen tijdens de spelen en onschendbaarheid).[12] Hij liet ook munten slaan met aan de voorzijde zijn buste en aan de keerzijde zijn drie zussen, iets wat in Rome nog niet eerder was gebeurd. Caligula voegde hen zelfs toe aan de eed van trouw, waarbij men moest zweren: "Noch mijzelf en mijn kinderen heb ik meer lief dan Gaius en zijn zussen."[13] In consulaire voorstellen moest de volgende frase worden opgenomen: "Dat het goede en het geluk zou zijn van Gaius Caesar en zijn zussen.",[14] en reeds voordien hadden de priesters en magistraten in hun formules om het welzijn van de princeps en de res publica af te smeken de namen van diens drie zussen opgenomen.[15]

Toen haar broer ziek was, maakte hij haar erfgename van zijn eigendommen en zijn positie als princeps, maar hij zou kort daarna weer van deze ziekte herstellen.[16] Het is mogelijk dat Caligula dit deed om zo Gnaius Domitius Ahenobarbus, de toenmalige echtgenoot van zijn oudste zus, Iulia Agrippina minor, uit te sluiten van zijn opvolging en hierdoor zijn vriend Lepidus - als echtgenoot van Julia Drusilla - de feitelijke macht in handen te geven.[17]

Overlijden en vergoddelijking

Kolossaal standbeeld van Drusilla als Drusilla-Arsinoë (Vaticaanse Musea, cat. nr. 22683).

In 38 n.Chr. stierf Julia Drusilla, slechts 22 jaar oud.[18] Haar man leverde de lijkrede tijdens de door haar broer aan haar toegekende staatsbegrafenis.[18] Caligula - die door haar dood buiten zichzelf was van verdriet[19] - zou haar na haar dood op velerlei wijzen eren: hij kende haar de titel van Augusta toe, liet een gouden beeltenis van haar plaatsen in de curia Julia (het senaatsgebouw) en een standbeeld van haar plaatsen in de tempel van Venus Genetrix[20], liet een banket aanrichten voor de senatoren en equites (leden van de Romeinse ridderstand) en bepalen dat feestelijkheden gelijkend op de Ludi Megalenses vanaf nu jaarlijks moesten worden gevierd op haar geboortedag, ging over tot haar consecratio (vergoddelijking) als Diva Drusilla Panthea met twaalf priesters - zowel mannen als vrouwen - en schortte alle geplande feesten op en liet zij die niet voldoende verdriet leken blijken over haar heengaan straffen.[21]

Ook in de Romeinse provincies werd haar nagedachtenis geëerd: zo werden er in 37 n.Chr. in Cyzicus in Klein-Azië agones (wedstrijden) georganiseerd ter ere van de "nieuwe godin Aphrodite Drusilla" (θεὰ νέα Ἀφροδείτη Δρουσίλλα)[22] en ook in andere Griekse steden zijn inscriptie teruggevonden die verwijzen naar Drusilla als "nieuwe Aphrodite"[23] en op Samos als "nieuwe Charis."[24]

Drusilla in popcultuur

Antieke bronnen

Epigrafische bronnen

Latijnse inscripties
Griekse inscripties

Literaire bronnen

Kwartierstaat

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
16. Drusus Claudius Nero
 
 
 
 
 
 
 
8. Tiberius Claudius Nero
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
17. Claudia Livia Julia
 
 
 
 
 
 
 
4. Nero Claudius Drusus
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
18. Marcus Livius Drusus Claudianus
 
 
 
 
 
 
 
9. Livia Drusilla
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
19. Alfidia
 
 
 
 
 
 
 
2. Germanicus Julius Caesar
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
20. Marcus Antonius Creticus
 
 
 
 
 
 
 
10. Marcus Antonius
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
21. Julia Antonia
 
 
 
 
 
 
 
5. Antonia minor
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
22. Gaius Octavius
 
 
 
 
 
 
 
11. Octavia Thurina minor
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
23. Atia Balba Caesonia
 
 
 
 
 
 
 
1. Iulia Drusilla
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
12. Lucius Vipsanius Agrippa
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
6. Marcus Vipsanius Agrippa
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
3. Vipsania Agrippina maior
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
28. (= 22.)
 
 
 
 
 
 
 
14. Imperator Caesar Augustus
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
29. (= 23.)
 
 
 
 
 
 
 
7. Julia Caesaris maior
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
30. Lucius Scribonius Libo
 
 
 
 
 
 
 
15. Scribonia
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
31. Sentia
 
 
 
 
 
 

Noten

  1. Volledige naam in inscripties: CIL V 5722 = ILS 194, CIL XII 1026 = ILS 195.
  2. Berekend in: T. Mommsen, Die Familie des Germanicus, in Hermes 13 (1878), pp. 251-255.
  3. Fasti Ostienses 10, 29: IIII Idus Iun(ias) Drusilla excessi[t]/IIII idus Iun. Drusilla excesu[t] Zie: P. Herz, Die Arvalakten des Jahres 38 n.Chr. Ein Quelle zur Geschichte Kaiser Caligulas, in Bonner Jahrbücher 181 (1981), p. 102.
  4. Suetonius, Vita Gai 8. Zie: T. Mommsen, Die Familie des Germanicus, in Hermes 13 (1878), pp. 252-255.
  5. Tacitus, Annales II 41.2.
  6. Suetonius, Vita Gai 24.
  7. Suetonius, Vita Gai 24, Cassius Dio, LIX 11.1, Aurelius Victor, De Caesaribus 3.10, Flavius Josephus, Antiquitates Iudaicae XIX 204.
  8. Eutropius, Breviarum ab urbe condita VII 12.3, Suda, s.v. Γάϊος.[dode link]
  9. K. Fitzler, art. Iulius (567), in RE X.1 (1918), col. 936.
  10. Tacitus, Annales VI 15.1. Vgl. Suetonius, Vita Gai 24.
  11. Cassius Dio, LIX 11.1. Zie ook: S. Wood, Diva Drusilla Panthea and the Sisters of Caligula, in American Journal of Archaeology 99 (1995), p. 459.
  12. Cassius Dio, LIX 3.4.
  13. Suetonius, Vita Gai 15.3: Neque me liberosque meos cariores habeo quam Gaium habeo et sorores eius. Cf. Cassius Dio, LIX 9.2.
  14. Suetonius, Vita Gai 15.3: Quod bonum felixque sit C. Caesari sororibusque eius.
  15. Cassius Dio, LIX 3.4, 9.2.
  16. Suetonius, Vita Gai 24. Vgl. Cassius Dio, LIX 10.7.
  17. Zie: S. Wood, Diva Drusilla Panthea and the Sisters of Caligula, in American Journal of Archaeology 99 (1995), p. 459.
  18. a b Cassius Dio, LIX 11.1.
  19. Seneca, De Consolatione ad Polybium 17.4–6, Suetonius, Vita Gai 24, Cassius Dio, LIX 10.8.
  20. A.A. Barrett, Caligula: The Abuse of Power, Abingdon - New York, 2015², p. 137. Gearchiveerd op 2 september 2023.
  21. Cassius Dio, LIX 11.2-6.
  22. IMT Kyz Kapu Dağ 1439.
  23. SEG 34:180 (Attica), IG IV².1 600 (Epidauria) (godin Drusilla; inscriptie van een priester van Drusilla), Peek, Asklepieion 255 (Epidauria) (nieuwe [Hera en Aphrodite] (?)), IG XII.2 172 (Mytilene op Lesbos), Maiuri, NSER 467 (Kos), Magnesia 197.
  24. Samos 293, IG XII.6 1:411.

Referenties

Commons heeft media­bestanden in de categorie Julia Drusilla.
  • A.A. Barrett, Caligula: The Abuse of Power, Abingdon - New York, 2015².
  • K. Fitzler, art. Iulius (567), in RE X.1 (1918), coll. 935-937.
  • P. Herz, Die Arvalakten des Jahres 38 n.Chr. Ein Quelle zur Geschichte Kaiser Caligulas, in Bonner Jahrbücher 181 (1981), pp. 89-110.
  • T. Mommsen, Die Familie des Germanicus, in Hermes 13 (1878), pp. 245–265.
  • S. Wood, Diva Drusilla Panthea and the Sisters of Caligula, in American Journal of Archaeology 99 (1995), pp. 457-482.