Jimmy Raney
Jimmy Raney (Louisville, Kentucky 20 augustus 1927 – Louisville, 10 mei 1995) was een Amerikaans jazzgitarist die het bekendst is voor het feit dat hij tussen 1951-1952 en 1962-1963 met Stan Getz heeft gespeeld. Verder speelde hij in 1953-1954 met het Red Norvo trio, waar hij Tal Farlow verving. In 1954 en 1955 won hij de Down Beat critics poll voor gitaar.[1] Raney speelde een groot aantal verschillende stijlen zoals cool jazz, bebop, post bop, hard bop en mainstream jazz. In 1946 werkte hij met het Max Miller Quartet bij Elmer's in Chicago, zijn eerste betaalde optreden. Raney speelde ook in het Artie Shaw orkest en werkte in 1948 negen maanden lang samen met Woody Herman. Ook maakte hij opnamen met Buddy DeFranco, Al Haig en later met Bob Brookmeyer. In 1967 was hij door allerlei professionele moeilijkheden en alcoholisme genoodzaakt New York te verlaten en terug te keren naar zijn geboorteplaats.[2] In de jaren zeventig dook hij weer op en speelde hier en daar met zijn zoon Doug, die ook gitarist is.[3] Dertig jaar lang leed hij aan de ziekte van Menière, waardoor hij uiteindelijk aan beide oren nagenoeg geheel doof werd. Hij stierf aan een hartkwaal, kort voor zijn 68e verjaardag. In zijn necrologie in de New York Times werd hij genoemd als 'een van de begaafdste en invloedrijkste naoorlogse jazzgitaristen ter wereld.'[4] Discografie
Als medewerker van
Bronnen, noten en/of referenties
|