Jean le Clerc
Jean Le Clerc of Jean LeClerc en als geleerde vaak Jo(h)annes Clericus/Clerqius (Genève, 29 maart 1657 - Amsterdam, 8 januari 1736) was een in zijn tijd bekende theoloog, die vanwege zijn opvattingen van het radicale calvinistische Genève naar het tolerantere Amsterdam verhuisde. Hij was bovendien filosoof, letterkundige, historicus, uitgever en auteur. BiografieZijn voorouders waren hugenoten van Beauvais die naar Genève uitweken. Hij studeerde in Genève logica en filosofie, promoveerde op de thesis De materiae natura, en studeerde vervolgens Hebreeuws en theologie. Daarna werd hij eerst huisleraar bij een adellijke familie in Grenoble, vervolgens was hij enige tijd predikant in Genève. In Saumur, tot de herroeping van het Edict van Nantes in 1685 het protestantse centrum van Frankrijk, was hij rond 1680 publicistisch actief. In 1682 predikte hij in Londen zes maanden in de Waalse kerk en de Savoy Chapel. Vandaar vertrok hij, mogelijk als gevolg van de voor hem bemoedigende correspondentie met Philipp van Limborch, in 1683 naar de Verenigde Nederlanden. Onderweg ontmoette hij de Italiaanse historicus Gregorio Leti; diens dochter Maria Leti zou acht jaar later zijn echtgenote worden. In Amsterdam sloot hij zich aan bij de Remonstrantsche Broederschap. Tijdens een kort verblijf in Genève in 1684 keerde hij zich af van het calvinisme, om zich vervolgens definitief in Amsterdam te vestigen. Kort daarop ontmoette hij dankzij Philipp van Limborch John Locke (filosoof) en werd hij hoogleraar in de wijsbegeerte, de klassieke letterkunde en de Hebreeuwse taal aan het Remonstrantse Seminarium te Amsterdam. Hij werd ervan verdacht een aanhanger van het socinianisme te zij, wat een hoogleraarschap in de theologie verhinderde, maar als opvolger van Philipp van Limborch werd hem in 1712 wel het onderricht in de kerkgeschiedenis toevertrouwd. Daarnaast schreef hij in het Frans en het Latijn tot op hoge leeftijd over alle onderwerpen die hij ook onderwees, maar ook daarbuiten; zijn oeuvre is omvangrijk en veelzijdig. Jean en Maria kregen 4 kinderen, die echter alle zeer jong overleden. Vanaf 1732 liet zijn geestelijke gezondheid te wensen over. Hij overleed in 1736, twee jaar na de dood van zijn echtgenote. BibliografieDe in 1680 in Saumur uitgegeven Literii de Sancto Amore Epistolae Theologicae worden aan Jean le Clerc toegeschreven. In 1685 publiceerde hij Sentimens de quelques théologiens de Hollande sur l'histoire critique du Vieux Testament composée par le P. Richard Simon, waarin hij niet alleen aangaf waar de auteur naar zijn mening ongelijk had, maar ook een positieve bijdrage leverde tot een beter begrip van de Bijbel. Hij bestreed daarin dat Mozes de auteur van de Pentateuch zou zijn; daarnaast gaf hij zijn visie op de wijze waarop de vijf boeken waren geschreven en - opmerkelijk openlijk voor die tijd - op het begrip inspiratie in het algemeen zowel als op de inspiratie van de boeken Job, Spreuken, Prediker, Psalmen. Richard Simons Réponse (1686) ontlokte in hetzelfde jaar aan Le Clerc een Defence des sentimens , waarop in 1687 een nieuw stuk Réponse van Simon volgde. In 1692 verscheen zijn Logica sive Ars Ratiocinandi, en ook Ontologia et Pneumatologia; deze publicaties zijn met de Physica sive de rebus corporeis (1696), samengebracht in een werk met de titel Opera Philosophica, waarvan verschillende drukken zijn verschenen. In 1693 begon zijn serie Bijbelcommentaren met een commentaar op het boek Genesis; de serie werd pas beëindigd in 1731. De delen betreffende de boeken van het Nieuwe Testament bevatten een omschrijving en noten van Henry Hammond. Le Clercs commentaren hadden een grote invloed door het ter discussie stellen van traditionele ideeën en zijn aanzet tot een meer wetenschappelijk onderzoek naar de oorsprong en betekenis van de Bijbelboeken. Zijn ideeën werden van alle kanten aangevallen. Zijn Ars Critica verscheen in 1696, gevolgd door Epistolae Criticae et Ecclesiasticae in 1700. Le Clercs nieuwe uitgave van Apostolische Vaderen van Jean-Baptiste Cotelier (1627-1686), gepubliceerd in 1698, luidde een vooruitgang in de kritische studie van deze documenten. Maar zijn grootste literaire invloed op zijn tijdgenoten kwam waarschijnlijk voort uit de encyclopedieën die hij uitgaf. Dat waren de Bibliothèque universelle et historique (Amsterdam, 25 delen, 1686-1693), begonnen met Jean Cornand de la Croze, de Bibliothèque choisie, pour servir de suite à la Bibliothèque Universelle (Amsterdam, 28 delen, 1703-1713), en de Bibliothèque ancienne et moderne, (29 delen, 1714-1726). Van Le Clercs Parrhasiana ou pensées sur des matières de critique, d'histoire, de morale, et de politique: avec la defense de divers ouvrages de M. L. C. par Théodore Parrhase (Amsterdam, 1699), verscheen een Engelse vertaling en een Nederlandse met de titel ´´Parhasiana, of vrijmoedige bedenkingen``. Vanaf 1703 gaf hij in 10 delen de verzamelde werken van Erasmus uit: Desiderii Erasmi Opera Omnia. Van 1723 tot 1728 werkte hij onder andere aan een verslag van het beleg in 1629 van 's-Hertogenbosch. Deze bibliografie bevat slechts een beperkt aantal publicaties. Voor een completer overzicht van Le Clercs enorme literaire, historische en theologische oeuvre zijn de oude biografische woordenboeken van Van der Aa[6] en van Molhuysewn en Blok[7] nog steeds zeer nuttige bronnen. Bronnen
Voetnoten
|