Japanse rode den
De Japanse rode den (Pinus densiflora) is een boom uit de dennenfamilie (Pinaceae). De plant groeit in Japan, Korea, het noordoosten van China (Heilongjiang, Jilin, Liaoning, Shandong) en het uiterste zuidoosten van Rusland (zuidelijk kraj Primorje). De hoogte van de boom is 20–35 m. De Japanse rode den geeft de voorkeur aan de volle zon en licht zure, goed gedraineerde grond. De naaldvormige bladen zijn 8–12 cm lang, groeien paarsgewijs en zitten drie jaar aan de boom. De kegels zijn 4–7 cm lang. De Japanse rode den is sterk verwant met de grove den (Pinus sylvestris), maar verschilt door de langere en dunnere naalden die helder groen zijn zonder de blauwe waas van de grove den. De bast van de jonge boom is roodbruin (vandaar de naam), met de jaren wordt de stam meer grijsbruin. In Japan staat de Japanse rode den bekend onder de namen 'Akamatsu' en 'Mematsu'. De boom wordt geproduceerd voor het hout, maar ook voor de sierteelt ten behoeve van de klassieke Japanse tuin. Deze den kent diverse cultivars, zoals de meerkleurige Pinus densiflora 'Oculus Draconis', de kronkelende/kruipende Pinus densiflora 'Pendula' en de meerstammige Pinus densiflora 'Umbraculifera'. In Korea staat de plant bekend als 'sonamoo' (소나무, letterlijk "dennenboom"). In Korea hecht men veel waarde aan deze boom en symboliseert deze plant de Koreaanse geest. De plant wordt zelfs vermeld in het volkslied, Aegukga. Omdat de plant in het westen werd geïntroduceerd door Japanse botanici tijdens het koloniale tijdperk, staat de plant bekend als 'Japanse rode den'. In Korea probeert men nu de naam te laten veranderen naar 'Koreaanse rode den'.[1] De eerste beschrijving van de soort staat in in het gezamenlijke boek Flora Japonica van Philipp Franz von Siebold en Joseph Gerhard Zuccarini uit 1842.
Referenties
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Pinus densiflora op Wikimedia Commons.
|