In 1946 kreeg hij een aanstelling tot docent aan het Haagse Johan de Witt Lyceum, waar hij tot 1968 zou blijven. Hij hield daar zijn atelier evenwel aan tot 1983. Van 1947 tot 1954 was hij eveneens docent aan de Vrije Academie, waar hij onder anderen les gaf aan Dick Loef.
Zijn werk wordt gerekend tot de Nieuwe Haagse School. De thema's waarmee Van Heel bekendheid genoot waren de clown en, na een eerste bezoek aan Spanje, vooral de Spaanse aarde, die zich onbehouwen en onaangetast toonde. In zijn werk deden andere kleuren hun intrede: "verzadigd bruin, gloedvol rood, brandende okers, verzwegen groen".
Van Heel ontwierp in 1956 voor de PTT met Harry Disberg en P. Wetselaar de serie postzegels voor de Olympische Zomerspelen in Melbourne.
Van Heel was actief in besturen, advies-, aankoop- en examencommissies en jury's. Zo was hij lid van de selectiecommissies voor de Nederlandse inzending van de Biënnale van Venetië (1954, 1960, 1962 en 1964) en de Biënnale van Parijs (1959, 1961 en 1963).
Hij werd in 1959 benoemd tot ridder en in 1968 tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.