Jacques CarabainJacques Carabain (Amsterdam, 23 februari 1834 – Schaarbeek, 2 januari 1933) was een Nederlands-Belgisch kunstschilder van stadsgezichten. AfkomstHij is geboren als Jacob Frans Jozef Carabain, zoon van Jacob Carabain en van Jacoba Scheude Groothuijse. Hij huwde Helena Théodora Ricken en had drie kinderen: Jean-Jacques, Emile-Crétien, Victor Eugène. Twee van zijn zonen, Victor Carabain (geboren ca. 1863) en Emile Carabain, werden eveneens kunstschilder (Victor vooral marines; Emile stillevens); zijn kleinzoon Emile Carabain (geboren ca. 1902) werd beeldhouwer. Jacques Carabain verkreeg in 1880 de Belgische nationaliteit. LevensloopJacques Carabain was leerling van de Amsterdamse academie, waar hij Jacobus Schoemaker Doyer en Valentijn Bing (1812-1895) als leraars had. Hij specialiseerde zich in het uitbeelden van stadsgezichten, al schilderde hij ook wel – vooral in het begin van zijn carrière - marines en rivierlandschappen. Carabain woonde en werkte te Amsterdam tot omstreeks 1856, dan verhuisde hij naar Schaarbeek. In zijn Nederlandse jaren exposeerde hij in de "Tentoonstelling van Levende Meesters" van Amsterdam 1852 en Den Haag 1853 met resp. "Landschap" en "Rotsachtig landschap". Van 1894 tot 1897 schilderde hij 59 aquarellen van het oude Brussel. Dit gebeurde op vraag van burgemeester Karel Buls, die bezorgd was om de ontwikkelingsplannen van koning Leopold II. Carabain woonde in de Marktstraat 18 in Brussel, later in de Vifquinstraat 54 te Schaarbeek. Op hetzelfde adres vinden we later zijn zonen Victor en Emiel terug. Situering en thematiekSamen met François Bossuet, François Stroobant, Jan-Michiel Ruyten en Jean-Baptiste Van Moer behoort Jacques Carabain tot de beste schilders van stadsgezichten die in de 19de eeuw in België actief waren. Zijn thematiek omspant niet alleen de meeste oude steden in België en Nederland, maar ook pittoreske stadsgezichten in Italië, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, landen die hij ook allen heeft bezocht. Net als zijn genoemde collega's had Carabain een voorliefde voor het uitbeelden van middeleeuwse of barokke stadscentra, met de nadruk op het schilderachtige: oude kerken, gevelrijen, marktpleinen, meestal met monumentale waterpompen, stadspoorten, enz., en dit alles geanimeerd met kleurrijke personages, betrapt in hun dagelijkse bezigheden. Het is zeer moeilijk om een juiste chronologie van zijn werken te bepalen, uitgezonderd natuurlijk de gevallen waar een datering uitsluitsel geeft. Een datering is te vinden op een etiket op de verso van schilderijen waarop de kunstenaar in handschrift signeert, dateert en het schilderij lokaliseert. Helaas is zo'n etiket vaak verdwenen. Zijn stijl leunt aan bij die van François Bossuet, maar is misschien iets zonniger van toets en gaat iets minder ver in het detail. Ook hernam hij, naar het gebruik van zijn tijd, geregeld oude succesthema's. Enkele titels verduidelijken zijn interesse als veduteschilder:
Omstreeks 1885 verbleef hij enige tijd in Australië: In 1885 nam hij deel aan een tentoonstelling in de Victorian Academy of Arts. En ook titels van sommige werken doen dat vermoeden: "Collins Street, Melbourne" (1889), "Town Hall, Melbourne" (1890), "King William Street, Adelaide" (1907). Tijdens dezelfde reis was hij ook in Californië. Van 1894 tot 1897 maakte hij 59 aquarellen van Brusselse achterwijken in opdracht van burgemeester Karel Buls. TentoonstellingenCarabain nam in de periode 1852-92 geregeld deel aan de tentoonstellingen van Levende Meesters in Den Haag en Amsterdam, alsook aan de Belgische salons. Hij behaalde medailles tijdens de kunsttentoonstellingen te Londen in 1873 en 1874 en te Duinkerke in 1876. Musea en openbare verzamelingen
Externe linkLiteratuur
Bronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie Jacques Carabain van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|