Jacob Binckes
Jacob Binckes (Koudum, 1637 – Tobago, 12 december 1677), zelf schreef hij zijn naam als Benckes, was een Nederlandse zeeofficier. Aanvankelijk was hij koopvaardijschipper. Omstreeks 1664 is hij in dienst getreden van de Admiraliteit van Amsterdam. Al in 1666 volgde zijn benoeming tot kapitein-ter-zee. Vanaf 1670 opereerde hij in toenemende mate als bevelhebber van meerdere schepen, in de rang van commandeur, destijds een min of meer tijdelijke rang voor de duur van een opdracht. Zijn belangrijkste wapenfeit, de herovering van Nieuw-Nederland in 1673, is hem om politieke redenen nooit toegekend. Hij is de laatste vertegenwoordiger genoemd van de agressieve Nederlandse zeemacht uit de zeventiende eeuw. AfkomstZoals toen gebruikelijk was ging hij als jongen al naar zee. Hoewel Koudum niet aan zee lag was er halverwege de 17de eeuw een relatief grote schippersgemeenschap van ongeveer veertig koopvaardijschippers, van wie bijna de helft behoorde tot Jacobs familie. Vader en meerdere ooms, broers, zwagers en neven waren als schipper actief, veelal op de houtvaart vanuit Noorwegen. Jacobs schip heette de ‘Grauwe Valck’, een fluitschip van 122 voet, een kleine 40 meter lang. Zijn eerste reis in 1656 maakte hij als achttien- of negentienjarige helemaal naar Archangelsk. Hij had vier broers die ook allen schipper geweest zijn. Bencke, de oudste overleed omstreeks 1649. Joucke is kort VOC-bewindhebber geweest, voor de kamer Amsterdam. Hij is in Oost-Indië gestorven. Haytje voer als schipper op de Witte Eenhoorn. Deze verhuisde later naar Amsterdam, waar hij onder-equipagemeester werd, belast met het uitrusten van schepen voor de admiraliteit van Amsterdam. Poppe ging Jacob voor als zeeofficier. Hij deed in 1653, in dienst van dezelfde admiraliteit, mee aan de Slag bij Terheyde, als kapitein op de driemaster De Brak en maakte in 1654 voor de Amsterdamse kamer van de VOC een reis naar Batavia, waar hij overleed. Maritieme loopbaanIn 1665, het jaar dat de Tweede Engelse Oorlog uitbrak, komt zijn naam voor het eerst voor in de archieven van de admiraliteit, als hij na de dramatisch verlopen slag bij Lowestoft onder luitenant-admiraal Jacob van Wassenaar Obdam het bevel krijgt over het schip ’Schager Roos’. In het volgende jaar maakte hij deel uit van het eskader van Cornelis Tromp dat deelnam aan de twee belangrijke zeeslagen van 1666. Bij de tocht naar Chatham in 1667 is hij met het schip ‘Essen’ te vinden in de voorhoede, onder luitenant-admiraal Willem Joseph van Ghent. Onder deze bevelhebber nam hij in 1670 deel aan een expeditie tegen Barbarijse kapers rond de Straat van Gibraltar. De herovering van Nieuw-NederlandIn april 1673 zijn de vier kapiteins vanuit Cádiz uitgezonden voor een expeditie tegen Engelse en Franse bezittingen in West-Indië. In juni bij Martinique sloot een Zeeuws eskader onder leiding van Cornelis Evertsen de Jongste bij hen aan. Het had deels dezelfde opdracht maar was tot dan weinig succesvol. De gecombineerde eskaders veroverden diverse schepen, heroverden St Eustatius en Nieuw-Nederland (New York) op de Engelsen, brachten de Engelse tabaksvloot in Virginia een zware slag toe en ten slotte ruïneerde een deel van de schepen de Engelse visserij op Newfoundland. Nieuw-Nederland werd op dezelfde strijdloze wijze ingenomen als het negen jaar eerder, in vredestijd, door Pieter Stuyvesant gedwongen uit handen was gegeven aan een Engels eskader. Op 23 augustus 1673 voer Binckes met 21 schepen de Hudson op, eiste en verkreeg de overgave van de kolonie. De veroveraars ontpopten zich als masters of formality en voerden in korte tijd een op Nederlandse wetten geschoeid bestuur in. In 1674 bij de Vrede van Westminster aan het einde van de Derde Engels-Nederlandse Oorlog kreeg Engeland de kolonie definitief in handen. Op 14 september verliet Binckes als laatste Nieuw-Nederland. Een deel van zijn vloot was al eerder vertrokken richting Newfoundland. Na hereniging bij de Azoren kwam de vloot pas op 7 december aan in de Zuid-Spaanse havenstad Cádiz en pas een half jaar later waren ze terug in Amsterdam. Opdrachten van Willem IIINa de tocht van 1673 kreeg Jacob Binckes waardering van Prins Willem III. Deze gaf hem in 1675 persoonlijk opdracht om de koning van Denemarken te ondersteunen tegen Zweden. Voor Nederland was van belang dat de doorvaart van de Sont open bleef. Dat was de levensader voor de Nederlandse koopvaardij. TobagoLodewijk XIV, koning van Frankrijk, duldde de Nederlanders niet op het strategisch gelegen bovenwindse eiland en zond een sterk eskader onder Jean d’Estrées om ze te verjagen. Maar Jacob en zijn mensen hadden zich goed verschanst in de Rodeklip Baay, Rokley Bay; het fort was zwaarbewapend en bleek onneembaar voor de Franse troepen die over land aanvielen. De Nederlandse schepen lagen in kiellinie met de flank gericht naar de ingang van de baai. Niettemin nam d’Estrées het dramatische besluit om met al zijn schepen voor de wind de baai in te zeilen. Het draaide uit op een van de meest gruwelijke gevechten uit de geschiedenis van het Nederlandse Zeewezen. Eponiemie
NotenBronvermelding
Externe links |