Van de landen in Zuid-Amerika kent Suriname het hoogste percentage moslims. Bij de volkstelling van 2012 bedroeg dit 13,9 procent.
De meeste moslims in Suriname voelen zich niet verbonden aan een bepaalde denominatie: 53%. Desgevraagd noemt 28% zich soennitisch en 19% aanhanger van Ahmadiyya.
Vanaf 1873, dus na de periode van staatstoezicht, liftte Nederland mee met de Britse werving van contractarbeiders in India. In 1929 verenigden de Brits-Indiase of "Hindoestaanse" moslims zich in de Surinaamse Islamitische Vereniging (SIV). In 1930 startte deze de bouw van een houten moskee aan de Keizerstraat, die twee jaar later kon worden ingewijd. De huidige moskee kon worden gerealiseerd na een gulle schenking van de Noord-Amerikaanse bokser Muhammad Ali in 1979. De SIV volgt de leerstellingen en principes van de 14e eeuwse, Indische hervormer van de islam Mirza Ghulam Ahmad.
Javaanse moslims: West- en oostbidders
Vanaf 1890 ronselde Nederland contractarbeiders op het eiland Java in Nederlands-Indië. De Javanen werden verspreid over verschillende plantages te werken gesteld. De Javaanse moslims hechtten aan hun oude gewoonte om naar het westen te bidden (Mekka lag immers ten westen van Nederlands-Indië). Veel, maar niet alle, van deze 'westbidders' keerden terug naar hun vaderland. Sommigen na hun contractperiode, anderen na de Indonesische onafhankelijkheid. Nieuw gearriveerde Javanen van na circa 1920 besloten om in Suriname wel naar het oosten te bidden.[3] In de jaren 50 waren de spanningen tussen beide groepen groot.