Hydro-Québec
Hydro-Québec is een nutsbedrijf in handen van Quebec, een provincie van Canada. Het hoofdkantoor staat in Montreal. Het bedrijf is actief in de hele keten van elektriciteitsproductie, via transmissie tot distributie. Per eind 2019 beschikt Hydro-Québec over 62 waterkrachtcentrales en is het de grootste elektriciteitsproducent van het land. Het opgesteld vermogen is ruim 37.000 MW en het bedrijf telt ruim 4 miljoen klanten. OprichtingHet bedrijf werd door de provinciale regering in 1944 opgericht. Het nam als eerste de activiteiten over van de private onderneming Montreal Light, Heat & Power (MLH&P) welke de levering van gas en elektriciteit verzorgde in en rondom Montreal. De capaciteit tussen 1944 en 1962 verzesvoudigde tot 3661 MW. In de jaren zestig volgde een reeks van overnames van andere nutsbedrijven waardoor Hydro-Québec als veruit het grootste nutsbedrijf in de provincie overbleef. ActiviteitenPer jaareinde 2019 had het bedrijf 62 waterkrachtcentrales met een totale capaciteit van 36.700 MW. Verder beschikte het over 24 centrales die gestookt worden met fossiele brandstoffen met een gezamenlijke capaciteit van 543 MW. De totale capaciteit kwam daarmee uit op 37.243 MW. In 2019 werd 196 TWh aan elektriciteit geproduceerd. Hiervan was bijna alles afkomstig uit waterkrachtcentrales en andere schone energiebronnen zoals windenergie en biomassa. Ongeveer 15% hiervan wordt buiten de provincie verkocht. Het transmissienetwerk heeft een lengte van 35.000 kilometer en het distributienetwerk is 118.500 kilometer lang. In 1965 tekende Hydro-Québec een overeenkomst met Atomic Energy of Canada Limited (AECL) voor de bouw van een 250 MW experimentele kernenergiecentrale, de Gentilly-1. Dit was geen succes en in 1975 werd deze weer buiten bedrijf gesteld. Later kwam nog Gentilly-2 in gebruik, een CANDU-reactor met een vermogen van 675 MW. Beide centrales staan in Bécancour op 100 kilometer ten noordoosten van Montreal. In 1980 tekenden diverse partijen een memorandum om geen extra kerncentrales meer te bouwen in de provincie en op 29 december 2012 werd ook Gentilly-2 gesloten.[1] Een belangrijke rivier voor de opwekking van elektriciteit is La Grande. Tussen 1974 en 1996 zijn aan de rivier 10 grote waterkrachtcentrales gebouwd. Ze hebben een totale capaciteit van 16.500 MW, dat is bijna de helft van het totaal opgesteld vermogen van de onderneming. De afstand tussen deze centrales en de grote gebruikerscentra van elektriciteit in het zuiden, tegen de grens met de Verenigde Staten, is ruim 1200 kilometer. Robert-Roubassa is de grootste waterkrachtcentrale van Hydro-Québec met een vermogen van 5616 MW. Deze centrale en nog drie van de vijf grootste centrales van Hydro-Québec liggen aan de La Grande. De andere belangrijke rivier is de Manicouagan met een opgesteld vermogen van ruim 6000 MW. Vanaf 2009 wordt er gewerkt aan de bouw van vier waterkrachtcentrales in de Romaine. Het project vergt een investering van CAD 6,5 miljard. Zijn alle vier de centrales gereed dan staat hier zo’n 1550 MW aan vermogen opgesteld en ze kunnen per jaar ongeveer 8,0 TWh aan elektriciteit produceren. ResultatenDe operationele resultaten van Hydro-Québec laten jaar op jaar een kleine stijging zien. Door de groei van het aantal klanten en economische activiteit neemt de vraag naar elektriciteit elk jaar een beetje toe. Hetzelfde geldt voor de omzet en het bedrijf is goed winstgevend zoals de tabel blijkt. De daling van de winst in 2012 is het gevolg van het besluit Gentilly-2 te sluiten. Dit resulteerde in een incidenteel verlies van CAD 1,9 miljard voor belastingen. Het dividend gaat naar de enige aandeelhouder.
Externe linkZie de categorie Hydro-Québec van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Bronnen, noten en/of referenties
|