Humphrey van Gloucester
Humphrey Plantagenet van Gloucester (onbekend, 3 oktober 1390 - Bury St. Edmunds, 23 februari 1447) was een zoon van Hendrik IV van Engeland en van Maria de Bohun. In 1414 werd hij hertog van Gloucester en na het overlijden van zijn broer Hendrik V van Engeland in 1422 werd hij regent van Engeland voor zijn neefje Hendrik VI. Hij was de jongste onder zijn vier broers die een sterke band met elkander onderhielden. Zo waren Hendrik als ook Humphrey aanwezig aan het sterfbed van hun vader Hendrik IV op 20 maart 1413[1]. Thomas, Jan en Humphrey werden alle drie tot ridder geslagen in 1399. In 1400 sloten alle broers zich aan bij de Orde van de Kousenband. LevensloopGedurende de regering van Hendrik IV van Engeland kreeg Humphrey een zeer hoge schoolopleiding, in tegenstelling tot zijn broers die druk doende waren met de verdediging van de Welshe en de Schotse grenzen. Na de dood van zijn vader werd de titel hertog van Gloucester voor hem gecreëerd in 1414 en ook kreeg hij de titel 'kamerling van Engeland' met daarbij een zitting in het parlement toebedeeld. In 1421 ontmoette Humphrey de gevluchte gravin Jacoba van Beieren. Ze huwden in 1423 met elkaar en gingen het jaar erna naar Henegouwen om Jacoba's landgoederen veilig te stellen. Het vorige huwelijk van Jacoba met Jan IV van Brabant was echter nog niet ontbonden. Jan IV begon vervolgens met de inname van Henegouwen (1424-25), waarbij hij steun kreeg van Filips de Goede. Dit geschil escaleerde in een persoonlijke ruzie met Filips de Goede die een duel wilde uitvechten met Humphrey. Humphrey nam daarna de wijk terug naar Engeland, zijn vrouw achterlatend. Hij steunde zijn vrouw nog wel met Engelse troepen in de Slag bij Brouwershaven in 1426, maar het huwelijk werd al snel daarna ontbonden[2]. Bij het overlijden van zijn broer Hendrik V van Engeland in 1422 werd Humphrey 'beschermheer' voor zijn neefje koning Hendrik VI. Hij claimde daarbij ook het regentschap over Engeland, nadat ook zijn andere broer Jan van Bedford in 1435 was overleden, maar zijn claims werden tegengehouden door de hoge hofraad. In 1436, toen hertog Filips de Goede het beleg van Calais begon, kwam Humphrey de stad ontzetten aan het hoofd van een 8.000 man sterk leger. De Vlaamse troepenmacht van Filips de Goede desintegreerde. Humprey hield vervolgens een strooptocht door het Vlaamse platteland en riep zich in Poperinge uit tot graaf van Vlaanderen. Toen de Vlaamse mobilisatie tegen hem op gang kwam, stak hij weer over naar Engeland. Humphrey was zeer populair onder de bevolking van Londen en omgeving. Hij had ook een grote reputatie als patroon voor de hoge kunsten. Zijn populariteit bij de bevolking en zijn kundigheid om de vrede te bewaren leidde tot de functie van hoge gezagsdrager van Zuid-Wales. Dit werd echter overschaduwd door zijn minder populaire (tweede) huwelijk met Eleonora Cobham, dat voer was voor zijn vijanden. Eleonora werd gearresteerd nadat ze in 1441 was beschuldigd van hekserij en opruiing. Humphrey trok zich daarna terug uit het publieke leven, maar hij werd nog gearresteerd wegens verraad op 20 februari 1447. Hij overleed drie dagen later in Bury St. Edmunds in Suffolk en werd begraven in de Kathedraal en Abdijkerk van Sint-Albanus. Al werd toentertijd aangenomen dat hij vergiftigd was, het is waarschijnlijker dat hij aan een hartaanval overleed. Huwelijken en kinderenHumphrey huwde in 1422 met Jacoba van Beieren (1401–1436), dochter van Willem VI van Holland, dit huwelijk werd in 1428 nietig verklaard.
In 1436 huwde Humfrey met zijn oude liefde Eleonora Cobham (ca. 1400 – ca. 1452 of 1454), zij kregen twee kinderen:
In 1441 werd zijn (tweede) vrouw beschuldigd van hekserij tegen de koning, ze werd schuldig bevonden en overleed te Peel Castle, op het eiland Man. Humphrey werd in 1447, na aanwijzingen van zijn vrouw, gearresteerd wegens landverraad en stierf kort daarna in een kerker. Kwartierstaat (voorouders)
|