House Select Committee on AssassinationsDe United States House of Representatives Select Committee on Assassinations, ook wel afgekort als HSCA, was een parlementaire onderzoekscommissie die tot taak had de moord op John F. Kennedy en de moord op Martin Luther King te onderzoeken. In 1979 beëindigde de commissie haar onderzoek en bracht rapport uit, waarin zij onder andere concludeerde dat de moord op president Kennedy hoogstwaarschijnlijk het gevolg was van een samenzwering. LedenDe commissie bestond uit de volgende leden:[1]
De leden werden goedgekeurd door het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. AchtergrondIn 1964 bracht de door president Johnson geformeerde Commissie-Warren een rapport uit over de moord op president Kennedy. Onderzoekers die het rapport bestudeerden, stonden versteld van de hiaten en onbeantwoorde vragen in het rapport. In 1971 werd een nieuwe, parlementaire commissie geformeerd. In tegenstelling tot de Commissie-Warren was deze commissie gekozen. De commissie deed een diepgaand onderzoek en nam ook de acties van de overheid – vlak na de moord – onder de loep. De HSCA schreef uiteindelijk een rapport met nieuwe resultaten en conclusies. Dit was deels toe te schrijven aan het feit dat de HSCA meer bewijzen beter onderzocht en experts te hulp riep. Zelfs enkele Kennedy-onderzoekers, zoals auteur Robert Groden, zijn door de HSCA opgeroepen om een getuigenverklaring af te leggen.[2] In 1979 werd het rapport van de HSCA gepubliceerd. Rapport verzegeldHoewel het rapport vermeldde dat Kennedy slachtoffer was van een samenzwering, werden de bevindingen van de HSCA door de Amerikaanse overheid genegeerd. Ook het advies aan het Department of Justice (ministerie van Justitie) om verder onderzoek te doen[3] werd niet opgevolgd. Meerdere bijlagen van de uitgekomen rapporten werden door het Congres in archieven verzegeld. Pas vijftig jaar na de afronding van het onderzoek zouden deze dossiers gepubliceerd mogen worden. In 1992 presenteerde het Congres echter een wetsvoorstel (de zogenaamde JFK-act) waarin stond dat alle documenten met betrekking tot het onderzoek naar de moord op president Kennedy door het Assassinations Record Review Board openbaar gemaakt moesten worden.[4] In datzelfde jaar werd een aantal documenten uit het archief gehaald, waaronder de ontbrekende documenten uit het HSCA-rapport. ConclusiesConclusies aangaande de moord op John F. KennedyVerwijtenHet comité verweet de Secret Service (geheime dienst) nalatig geweest te zijn met betrekking tot de bescherming van John F. Kennedy. De commissie zegt hierover in conclusie D.1.: De Secret Service voerde zijn taken gebrekkig uit. In conclusie D.1.A verduidelijkt het committee haar standpunt met: De Secret Service bezat informatie die zij onvoldoende had geanalyseerd, onderzocht of gebruikt met betrekking tot het bezoek van de president aan Dallas. Hierdoor waren de agenten in de stoet onvoldoende in staat de president te beschermen tegen een sluipschutter. Verder verklaart het committee in conclusie D.1.B: Het gezag van de Secret Service om de moord op JFK te onderzoeken werd ondermijnd door de FBI, die aangaf de volledige verantwoordelijkheid voor het onderzoek op zich te nemen. De HSCA verweet de Commissie-Warren de mogelijkheid van een samenzwering onvoldoende te hebben onderzocht. In conclusie D.5.A zegt de commissie: De Commissie-Warren heeft de mogelijkheid van een samenzwering onvoldoende onderzocht. Deze tekortkoming was deels toe te schrijven aan de mogelijkheid dat de Commissie-Warren niet over al het relevante bewijs beschikte. De commissie wees ook op meerdere tekortkomingen in het onderzoek door de FBI. In conclusie D.3.C zegt de commissie: De FBI heeft de mogelijkheid van een samenzwering onvoldoende adequaat onderzocht. In conclusie D.3.D wordt verder gesteld: De FBI is nalatig geweest bij het delen van informatie met andere agentschappen. Daarnaast werden ook de acties door het ministerie van Justitie bekritiseerd: Het ministerie van Justitie heeft onvoldoende supervisie gehad inzake het onderzoek van de dood van John F. Kennedy. Ook de CIA is volgens de commissie slordig geweest in het uitvoeren van zijn taken rond de dood van Kennedy. Conclusie D.4 vermeldt: De CIA was nalatig in het delen en verzamelen van bewijs inzake de aanslag op John F. Kennedy. Voornaamste conclusies rond daderschapMet betrekking tot het door wie, en hoe, de moord op John F. Kennedy is gepleegd, concludeerde de HSCA het volgende:
Conclusies aangaande de moord op Martin Luther KingIn 1976 rondde de HSCA tegelijkertijd ook het onderzoek naar de moord op Martin Luther King af. Over de moord op King concludeerde de HSCA, net als bij de moord op Kennedy, dat de hoofdverdachte (James Earl Ray) King had vermoord, maar sloot ook hier een samenzwering niet uit. De commissie rapporteerde onder andere het volgende:
KritiekNadat het onderzoek was afgerond, beval de HSCA het ministerie van Justitie aan de onderzoeken te heropenen. Vooralsnog heeft Justitie echter geen actie ondernomen. Net als het rapport van Commissie-Warren werden (en worden) ook de conclusies van de HSCA bekritiseerd. Het doorslaggevende bewijs dat de HSCA aanvoerde bij de moord op Kennedy (bewijs waardoor een samenzwering niet uitgesloten kon worden) bleek bij nadere bestudering niet helemaal waterdicht te zijn. De HSCA besteedde meer dan een miljoen dollar aan het onderzoek naar de moorden en meerdere Kennedy-onderzoekers bevestigen de grondigheid van het onderzoek. Niettemin heeft de overheid de conclusies van de commissie genegeerd ten faveure van het eerder door de Commissie-Warren uitgebrachte rapport. Het rapport bevindt zich in de National Archives. Het is inmiddels volledig gedigitaliseerd en op het internet na te lezen. Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
|