De Hindoestaanse muziek, ofwel Noord-Indiase klassieke muziek, wordt traditioneel beoefend in een groot gebied, dat zich uitstrekt over de tegenwoordige landen Bangladesh, Noord-India, Pakistan en zelfs Afghanistan. De term hindoestaanse muziek is weliswaar gebruikelijk, maar verwarrend, omdat deze muziek door zowel hindoes als moslims wordt beoefend, en bovendien een versmelting van meer dan beide culturen is.
In Nederland staat de term nog enigszins ter discussie, aangezien hier het woord Hindoestaans de verwarrende associatie met Suriname, en niet in de eerste plaats India, oproept.
Raga (spreek uit: raag) is het basisbegrip van een compositie in de Indiase muziek, zowel in de Hindoestaanse als in de Carnatische muziek. In de Hindoestaanse muziek wordt een raga meestal allereerst beschreven door middel van een toonladder, die stijgend arohana anders kan verlopen dan dalend avarohana. Dit systeem van thaats is verwant aan (want historisch beïnvloed door) de ArabischeMaqam en de PerzischeDastgah.
Naast dat de toonladder een kenmerkend gegeven is, zijn er ook bepaalde tonen, die een speciale rol hebben, zoals de vadi en de samvadi, respectievelijk: de belangrijkste en de op een na belangrijkste toon. De overige tonen van een raga heten anuvadi. De in een bepaalde raga niet toegestane tonen heten vivadi.
Raga kan worden omschreven als een specifieke melodischestructuur, die weliswaar te beschrijven is, maar in zijn volledigheid niet op schrift is vast te leggen.
Tala (spreek uit: taal) is het basisbegrip voor een ritmischecyclus in zowel de Hindoestaanse als in de Carnatische muziek, per traditie zijn er echter zeer verschillende talas, en bovendien verschillende instrumenten die de tala spelen.
Er bestaan cycli van minimaal 6 matras (tellen), tot en met een maximum van 16 matras. Elke matra heeft zijn eigen, specifieke klank, of bol.
In de Hindoestaanse muziek is de tabla verreweg het meest gebruikelijk, soms komt men ook de pakhavaj tegen (met name in de Dhrupad stijl). Deze instrumenten kunnen een veelvoud aan verschillende bols (spreek uit: bools) voortbrengen.
Rasa betekent de gemoedstoestand, die bij een bepaalde raga hoort. In de meeste Hindoestaanse kunst maakt men gebruik van de rasas, bijvoorbeeld ook in de dans en de schilderkunst.
De historische basis van de Indiase muziek ligt in een vocale traditie: de zanger(es) was de belangrijkste solist. In de loop van de 20e eeuw is het belang van de instrumentale muziek enorm toegenomen.
In de Indiase muziek is de sitar ongetwijfeld het meest bekend en populair, met name door de bekendheid van Ravi Shankar.
Andere snaarinstrumenten in deze muziek zijn onder andere:
Een uitvoering van een raga zal zich altijd van langzaam (begin) en aritmisch, naar een snel (extatisch slot) bewegen, en kan worden opgebouwd uit de volgende vormdelen bij instrumentale muziek, of een keuze daaruit:
Er wordt in de Hindoestaanse muziek onderscheid gemaakt tussen de volgende muzikale vormen, gerangschikt, van zwaar (ernstig) naar licht (minder ernstig) met een voorbeeld van een uitmuntende opname:
Dhrupad Moinuddin en Aminuddin Dagar (Senior Dagar bros): Ana Sunai in raga Asavari