Hendrik van Pruisen (1781-1846)Frederik Hendrik Karel (Berlijn, 30 december 1781 - Rome, 12 juli 1846), Prins van Pruisen, was een Pruisisch generaal en grootmeester van de Pruisische Johannieterorde. Hendrik was de derde zoon van koning Frederik Willem II en Frederika van Hessen-Darmstadt, en dus een jongere broer van Frederik Willem III. Hij werd in 1806 als kolonel bevelhebber van een infanteriebrigade, in 1807 generaal-majoor en hoofd van het derde infanterieregiment. In de Slag bij Auerstedt werd zijn paard onder hem vandaan geschoten en stond Gerhard von Scharnhorst zijn paard aan de prins af, opdat die niet zou worden gevangengenomen. Hij werd in 1813 luitenant-generaal en bevond zich in de Zesde Coalitieoorlog datzelfde jaar in het hoofdkwartier van Peter zu Sayn-Wittgenstein. Het jaar daarop werd hij generaal der infanterie en grootmeester van de Pruisische Johannieterorde. Na de oorlog leefde hij teruggetrokken in het Berliner Schloss. Enige jaren later ging hij voor zijn gezondheid naar Rome, waar hij de rest van zijn leven zou blijven. Frederik Willem III had voor deze reis aanvankelijk geen toestemming willen geven omdat hij meende dat Hendriks klachten ingebeeld waren. Zijn flauwte op een soiree bij zijn broer Willem beschouwden velen als gesimuleerd en een poging toestemming voor de reis af te dwingen. In Rome lag Hendrik in zijn donkere huis vrijwel voortdurend in bed, omringd door boeken en brochures. Buiten kwam hij niet of nauwelijks. Hij was evenwel goed geïnformeerd over het nieuws en vertelde graag anekdotes over zijn familiegeschiedenis, waaruit een zekere afkeer van zijn geslacht sprak. Hij gold als hypochondrisch en ijdel en ging zijn verantwoordelijkheden als prins uit de weg. In 1845 werd de latere veldmaarschalk Helmuth von Moltke zijn persoonlijke adjudant; zijn taak was vooral het vertellen van nieuws en anekdotes, waarvan Hendrik meestal al op de hoogte was. Een jaar later stierf hij plotseling. Zijn lijk werd naar Pruisen overgebracht en bijgezet in de Berliner Dom. |