Hendrik CannegieterHendrik Cannegieter (Steinfurt, 24 februari 1691 - Arnhem, 21 augustus 1770) was een prominent classicus en historicus. Zijn belangrijkste bijdrage als taalkundige is zijn publicatie van de Fabels van de Romeinse schrijver Flavius Avianus en als historicus verdiende hij zijn sporen met de uitgave van het derde deel van het Geldersch Placaetboek. Toch is zijn bekendheid het grootst door zijn Dissertatio de Brittenburgo (Dissertatie over de Brittenburg), waarin hij de stelling betrekt, dat de Brittenburg niet een Romeins wapenhuis (armamentarium) is geweest, zoals in 1588 door Hadrianus Junius was beweerd en door latere deskundigen was overgenomen. CurriculumHendrik Cannegieter werd op 17 september 1710 als student ingeschreven aan de Universiteit Leiden. In 1714, nog tijdens zijn studie, werd hij beroepen als conrector aan de Latijnse School van Arnhem, waarop de Latijnse School in Deventer hem het rectoraat aanbood. Hij bedankte voor het rectoraat in Deventer. Het conrectoraat in Arnhem nam hij aan; de school verhoogde zijn salaris en in 1720 promoveerde hij hier alsnog tot rector. In zijn leven heeft Cannegieter zeer veel gepubliceerd, vaak ook samen met anderen. Zijn kennis van de klassieke literatuur en zijn interesse voor oudheden is in zijn tijd niet onopgemerkt gebleven. Maar liefst vier hogescholen (Harderwijk, Franeker, Groningen en Utrecht) hebben hem het professoraat aangeboden, maar daar is Cannegieter niet op ingegaan. Wel accepteerde hij zijn benoeming tot doctor in de Rechten honoris causae door de Hogeschool van Harderwijk en zijn benoeming tot geschiedschrijver door de Staten van Gelderland. In die laatste hoedanigheid had hij tot taak om het derde deel van het Groot Geldersch Placaetboek te schrijven. Cannegieter was lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Vanwege zijn grote deskundigheid inzake oudheden werd hij 1746 door Gerard van Loon ingeschakeld bij gelegenheid van een veiling van de collectie van Gerhard Dumbar in 1746 om te controleren het door Dumbar gebruikte manuscript voor diens uitgave van de valse Rijmkroniek van Klaas Kolijn identiek was aan het handschrift van Cornelis van Alkemade. Bij Cannegieters dood in 1770 waren veel werken weliswaar gereed voor publicatie, maar nog niet uitgegeven. Een deel zag postuum alsnog het licht. Op de bibliotheek van de KNAW te Amsterdam wordt een kopie bewaard van zijn handschrift Domburgsche oudheden. Dit was bestemd om uitgegeven te worden met platen naar tekeningen van Hendrik van Schuylenburgh van Romeinse voorwerpen, die in 1647 waren gevonden, maar die in 1848 grotendeels verloren gingen bij een brand in de kerk van Domburg. Werken in het Latijn
Werken in het Nederlands
Bronnen, noten en/of referenties
|