Harry Andrews

Harry Andrews
Harry Andrews door Allen Warren
Harry Andrews door Allen Warren
Algemene informatie
Volledige naam Harry Fleetwood Andrews
Geboren Tonbridge, 10 november 1911
Overleden Salehurst, 6 maart 1989
Land Engeland
Werk
Jaren actief 1933 - 1989
Beroep Acteur
(en) IMDb-profiel
(en) IBDB-profiel
(mul) TMDb-profiel
(en) AllMovie-profiel
Portaal  Portaalicoon   Film

Harry Fleetwood Andrews, OBE, (Tonbridge, 10 november 1911 - Salehurst, 6 maart 1989) was een Engels acteur. Hij viel op door zijn lange magere gestalte, zijn granieten gelaat en zijn stevige hoekige onderkaken.

Leven en werk

Afkomst en opleiding

Andrews was de zoon van een huisarts. Hij ging eerst naar school in Tonbridge, daarna volgde hij lessen aan het Wrekin College in Wellington.

Toneelcarrière

Andrews was voor het eerst op het toneelpodium te zien in 1933 in Liverpool. Hij maakte zijn debuut in Londen (in het West End theatre) in 1935. Een jaar later verscheen hij voor het eerst op de planken in New York, in de rol van Horatio, Hamlets beste vriend in Shakespeare's gelijknamige tragedie. Gaandeweg ontpopte hij zich tot een volleerd Shakespearevertolker. In 1937-1938 was hij actief in het theatergezelschap van John Gielgud waar hij zich verder bekwaamde in het werk van Shakespeare (onder meer Richard II en De koopman van Venetië).

De Tweede Wereldoorlog onderbrak Andrews' toneelcarrière want hij deed zes jaar dienst in de Royal Artillery.

Na de oorlog trad hij toe tot het theatergezelschap van de Old Vic waaraan hij vier jaar verbonden bleef. In 1949 werd hij lid van het Shakespeare Memorial Theatre-gezelschap in Stratford-upon-Avon en vertolkte er opnieuw rollen in stukken van Shakespeare zoals Much Ado About Nothing, Hendrik VIII en Hendrik IV. Na die periode maakte hij deel uit van het gezelschap van Laurence Olivier waar hij acteerde in onder meer Antony and Cleopatra. Nadat hij in het verleden tournees gemaakt had in Australië en in New York vertrok hij met de Old Vic met het stuk Hendrik VIII naar Frankrijk en België.

Filmcarrière

Andrews had al een twintig jaar lange carrière op de bühne toen hij debuteerde op het grote scherm. Zijn eerste twee rollen speelde hij aan de zijde van filmster Alan Ladd. Hij gaf kleur aan personages die hij herhaaldelijk zou vertolken: een militair (sergeant-majoor) in de oorlogsfilm The Red Beret (1953) en een aristocraat in de historische avonturenfilm The Black Knight (1954).

Militair in oorlogsfilms

Andrews specialiseerde zich in het neerzetten van taaie en duchtige (onder)officieren: een generaal (in onder meer The Night of the Generals, 1967), een kolonel (in Too Late the Hero, 1970), een majoor (in onder meer I Accuse!, 1958, The Devil's Disciple, 1959, en Battle of Britain, 1969), een kapitein (in onder meer A Touch of Larceny, 1959, en The Best of Enemies, 1961), een hoge luchtmachtofficier (in 633 Squadron, 1964), een aristocratische hoge officier (in The Charge of the Light Brigade, 1968), de bevelhebber van het Russisch leger (in Nicholas and Alexandra , 1971), een sergeant (in onder meer A Hill in Korea, 1956) of een sergeant-majoor (in onder meer Ice Cold in Alex, 1958, en The Hill, 1965).

Historische films en avonturenfilms

Hij acteerde eveneens in een groot aantal al dan niet groots opgezette historische producties en avonturenfilms zoals Helen of Troy (1956), Alexander the Great (1956), Moby Dick (1956), Saint Joan (1957), Solomon and Sheba (1959), Barabbas (1961), 55 Days at Peking (1963), The Agony and the Ecstasy (1965), Nicholas and Alexandra (1971) en The Passover Plot (1976).

Aristocraten, Bijbelse of religieuze personages en gezagdragende mannen

Andrews vertolkte met evenveel gemak aristocratische figuren zoals een earl en een lord, de Trojaanse prins Hektor in Helen of Troy, Darius III in Alexander the Great of Nicolaas Nikolajevitsj van Rusland in Nicholas and Alexandra.

Hij gaf gestalte aan geestelijken zoals onder meer Petrus in Barabbas, Johannes de Doper in The Passover Plot, een bisschop in Saint Joan en een eerwaarde in 55 Days at Peking.

Hij gaf kleur aan figuren met een gezaghebbende functie zoals onder meer het hoofd van de Britse Geheime Dienst (in Modesty Blaise, 1966, en in The Mackintosh Man, 1973), een hoofdofficier van een gevangenis (in In the Nick, 1960), een politie-inspecteur (in The Deadly Affair, 1966), kapitein van de Titanic (in S.O.S. Titanic, 1979), een schoolhoofd (in What the Peeper Saw, 1971), de raadsman van de koningin van Sheba (in Solomon and Sheba), architect Donato Bramante (in The Agony and the Ecstasy), commissarisassistent, toezichter, ambtenaar, dokter ...

Komedies, drama's, spionagethrillers en horrorfilms

In de jaren zestig en zeventig acteerde Andrews regelmatiger in drama's en komedies. Zo was hij te zien in allerlei komedies: de misdaadkomedies The Jokers (1967) en The Southern Star (1968), de muzikale komedie The Night They Raided Minsky's (1968) en de zwarte komedies Entertaining Mr Sloane (1970, naar het gelijknamige eerste toneelstuk van Joe Orton) en The Ruling Class (1972). En in drama's zoals The Sea Gull (1968, naar Anton Tsjechov), Wuthering Heights (1970, naar Emily Brontë) en Equus (1977, naar Peter Shaffer).

Hij verleende ook zijn medewerking aan allerhande thrillers: spionagethrillers zoals The Deadly Affair (1966), A Dandy in Aspic (1968) en The Internecine Project (1974) evenals de bovennatuurlijke thriller The Medusa Touch (1978) of de mysterie-thriller Death on the Nile (1978).

Aan het begin van de jaren zeventig trad hij op in enkele horrorfilms met onheilspellende titels als The Nightcomers (1971) en What the Peeper Saw (1971). In de bekendste, Theatre of Blood (1973), acteerde hij naast Vincent Price.

Andrews, die astma had, overleed in 1989 op 77-jarige leeftijd aan de gevolgen van een virusinfectie.

Privéleven

Andrews had de Engelse acteur Basil Hoskins (1929-2005) als vaste partner.

Filmografie

Prijzen en nominaties

Prijs

Nominatie