De oorsprong van de motieven van Schuil ligt in de alledaagse werkelijkheid: van details uit stripverhalen, videospelletjes en computerbeelden tot wegmarkeringen, een schaatspak, een infraroodfoto of een MRI-scan.
Materiaal
Aanvankelijk werkte Schuil op doek. Na experimenten op hout, blik en koper koos hij vanaf 1985, vanwege de gladde ondergrond, voor aluminium. Regelmatig spelen de vormen van het aluminium een bepalende rol in het werk van Schuil, zoals de gevouwen randen of de naden en popnagels in het aluminium die soms dwars door het beeldvlak lopen. De drager komt ook steeds vaker nadrukkelijk de ruimte in. Daarnaast bewerkt Schuil regelmatig het aluminium voor het te beschilderen: deuken en gaten worden dan onderdeel van het beeld. "Niet om de objectmatigheid van het beeld benadrukken maar ik gebruik ze omdat ze in het beeld passen", aldus Schuil in 2000 tegen Dominic van den Boogerd.[1] In 1993 maakte hij een titelloos werk voor Station Duivendrecht; in 2003 werd zijn kunstwerk Wolk geplaatst op een transformatorhuisje in het Rembrandtpark.
Ontwikkeling
Halverwege de jaren negentig werd Schuils werk complexer. Door motieven te spiegelen, te verdubbelen of te combineren ontstonden er grilliger composities. Naast deze 'drukke' werken bleef ook de eenvoudigere beeldtaal uit zijn vroegere oeuvre een rol spelen.
Han Schuil, Material Metaphors, Lynne Cooke, Fordor Magazine, 1987
Han Schuil, Schilderijen - Paintings 1983-1999, tekst: Rudi Fuchs, Dominic van den Boogerd, Bert Jansen, Stedelijk Museum Amsterdam, NAI uitgevers, Rotterdam, 2000
Han Schuil, Blast, tekst: Paul Kempers, Galerie Onrust, Amsterdam, 2009