Lemmens werd op 26 augustus 1909 tot priester gewijd. Hij studeerde vervolgens verder in Leuven (1909-11) en Rome (1911-14), respectievelijk theologie en kerkelijk en Romeins recht. Van 1914 tot 1918 was hij kapelaan van de Sint-Matthiaskerk in Maastricht. In deze volkrijke parochie met voornamelijk fabrieksarbeiders spande hij zich juist in voor de minderbedeelden. Lemmens was daarin een pionier.[1]
In 1918 werd hij benoemd tot hoogleraarmoraaltheologie aan het grootseminarie van Roermond. Deze functie zou hij 14 jaar lang met veel toewijding uitoefenen, waarbij hij poogde zijn studenten menselijkheid, mildheid en psychologisch inzicht bij te brengen. Volgens zijn inzichten moesten zijn studenten geen kamergeleerden worden, maar goede zielzorgers.[1]
Naar een bisschoppelijke loopbaan
In februari 1932 werd hij benoemd tot coadjutor van de bisschop van Roermond, Mgr. Laurentius Schrijnen. Op 19 maart van datzelfde jaar werd hij tot bisschop gewijd. Een week later overleed Schrijnen en werd Lemmens bisschop van Roermond. Hij stond een lijn voor van devotie, eucharistie ("Geen dag zonder H. Mis voor wie het mogelijk is") en verering van Maria ("Limburg aan Christus door Maria").[1]
Tweede Wereldoorlog
Mgr. Lemmens was een verklaard tegenstander van het nationaalsocialisme en van iedere vorm van samenwerking met de Duitse bezetter. Samen met aartsbisschop Johannes de Jong en de bisschop van Haarlem, Johannes Huibers, stelde hij verschillende herderlijke brieven op waarin beleid en maatregelen van de Duitsers werden veroordeeld en waarin de gelovigen werden opgeroepen aan dergelijke maatregelen geen medewerking te verlenen.
Met deze principiële houding stimuleerde hij vele lagere geestelijken in zijn bisdom ook actief verzet te plegen en mensen die onder de bezetting te lijden hadden te helpen. Het contact met degenen die advies en steun nodig hadden bij hun verzetsactiviteiten liet hij over aan zijn secretaris Jan Leonard Moonen. Deze liet er geen twijfel over bestaan dat hulp aan Joden, onderduikers en vervolgden een gebod was van het geweten.
Na 1945 hervatte Lemmens de lijn die hij voor de oorlog had gevolgd. In 1947 organiseerde Lemmens in Maastricht een Mariacongres. Bekend zijn de pelgrimstochten die hij in de jaren 1950-55 leidde, waarbij het beeld van de Sterre der Zee (of een kopie ervan) alle parochies in het bisdom Roermond langs ging.[1] Aan de kerk in het Maria-bedevaartsoordKevelaer, vlak over de Duitse grens, schonk hij een glas-in-loodraam.
In bisschoppelijke brieven zette hij zijn positie tegen seksueel misbruik uiteen en sprak priesters op hun verantwoordelijkheid aan. Een priester, die in 1941 werd veroordeeld voor misbruik van drie kinderen, zich in 1946 opnieuw aan een meisje in Doenrade vergreep en in 1952 wederom in aanraking met justitie kwam, werd desalniettemin door Lemmens slechts herplaatst.[2]
Het bisschoppelijk wapen dat Lemmens voerde is als volgt beschreven - in blauw twee verlaagde, golvende dwarsbalken, boven vergezeld van een ster, alles zilver. Het schild gedekt met een kruis, vergezeld links van een schuinlinkse bisschopsstaf en rechts door een mijter, en over alles heen een groene bisschopshoed met tweemaal zes kwasten (1-2-3). Zijn bisschoppelijk devies, afgebeeld in het wapen, was: Stella Duce ("gidsster").
Nalatenschap
In 1958 werd een gevelreliëf van hardsteen geplaatst in de naar Lemmens genoemde Sint-Guliëlmuskerk in de wijk Wittevrouwenveld in Maastricht, voorstellend het Limburgse volk dat bisschop Guillaume Lemmens een kerk aanbiedt; de Goede Herder te midden van Zijn kudde; bisschop Lemmens die de kerk aanbiedt aan de heilige Guliëlmus. Het reliëf is vervaardigd door de kunstenaar Dries Engelen. De kerk is in 2015 gesloten.
In zijn geboorteplaats Schimmert staat een buste van "Vader Bisschop" tegenover de kerk.