Groene anijstrechterzwam
De groene anijstrechterzwam (Clitocybe odora) is een algemeen voorkomende paddenstoel die groeit tussen de bladeren onder loofhout, vooral bij beuken op matig voedselrijke zand en leem, ook in bekalkte naaldbossen[1]. KenmerkenUiterlijke kenmerken
De onregelmatig afgevlakte hoed is 3 tot 10 cm in diameter. De kleur is eerst grijsgroen tot blauwachtig groen, later bruingrijs met een groene tint. Jonge paddenstoelen kunnen een blauwachtige tint hebben. De kleur lijkt donkerder als de luchtvochtigheid hoog is en lichter als het droog is. In het begin is de hoed golvend met een kuil in het midden. De paddenstoel kan ook ernstig worden vervormd, bijvoorbeeld met bulten op de hoed.
De brede lamellen zijn breed aangehecht tot iets aflopend en crème tot grijsgroen van kleur.
De steel is glad, wittig tot blauwgroenig, met witviltige basis. Hij is 2,5-6,5 cm lang en 0,3 tot 1 cm dik.
De vleeskleur is wit tot bleekgroen. De groene anijstrechterzwam is goed te eten en ruikt sterk naar anijs. Bij het drogen verliest het deze typische geur. Microscopische kenmerkenDe kleurloze sporen meten 6-8,5 x 4-4,5 μm. VerwisselingBij witte exemplaren bestaat gevaar voor verwisseling met andere trechterzwammen die ook naar anijs ruiken, waarvan sommige ook giftig zijn. VerspreidingDe groene anijstrechterzwam is wijdverbreid in Azië, Europa en Amerika. In Nederland komt hij algemeen voor[1]. Bronnen, noten en/of referenties
|