Gewoon vliesje
Het gesploos vliesje (Athelia epiphylla) is een schimmel behorend tot de familie Atheliaceae. Het leeft saprotroof dood loofhout. KenmerkenAthelia epiphylla vormt met zijn mycelium vooral in de herfst witte tot crèmekleurige, duidelijk zichtbare vlekken en ringen op de bast van verschillende boomsoorten, die bij zeer vochtige lucht de grootte van een handpalm kunnen bereiken en vaak in elkaar overvloeien. Om zich te verspreiden vormt hij naast basidiosporen kleine bruinachtige balletjes, de zogenaamde sclerotia, die slechts 0,2 mm groot zijn en bestaan uit mycelium. Dit zijn tevens permanente organen waarmee de schimmel overwintert en ook droge periodes kan overleven. De basidiosporen worden slechts onregelmatig gevormd. De sporen zijn typisch 6-10 x 2,5-5 micrometer groot, elliptisch, glad en inamyloïde, met (2)4-sporige basidia. De soort heeft een monomitisch hyfensysteem met af en toe gespen in basale hyfen.[2] EcologieDe schimmel groeit vooral op gladbastige boomsoorten als beuk en haagbeuk, maar ook op esdoorn, eik, linde, populier, spar en lariks. Het parasiteert groene algen, in wiens cellen het haustoria vormt voor de opname van voedingsstoffen. De aanvankelijk groene algen sterven af en krijgen een grijsbruine kleur. Ook korstmossen zoals verschillende Lecanora-soorten worden aangevallen. Noch de schimmel, noch de algen beschadigen de bomen waarop ze groeien, omdat ze alleen de schors als basis gebruiken en dus epifyten zijn. VerspreidingAthelia epiphylla is gevonden in verschillende landen, waaronder Noord-Amerika (Canada, VS), Zuid-Amerika (Venezuela), Europa (Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Letland, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, Tsjechië, VK, Zweden, Zwitserland) en Azië (Turkije en Rusland).[2] In Nederland komt het gewoon vliesje matig algemeen voor.[3] Bronnen, noten en/of referenties
|