Geoffrey Ingram Taylor
Geoffrey Ingram Taylor
|
Geoffrey Ingram Taylor
|
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
|
Algemene informatie
|
Land
|
Verenigd Koninkrijk
|
Geboortedatum
|
7 maart 1886
|
Geboorteplaats
|
St John's Wood
|
Overlijdensdatum
|
27 juni 1975
|
Overlijdensplaats
|
Cambridge
|
Doodsoorzaak
|
intracerebraal hematoom
|
Wijze van overlijden
|
natuurlijke dood
|
Werk
|
Beroep
|
natuurkundige, ingenieur, wiskundige, meteoroloog
|
Werkveld
|
natuurkunde, applied mechanics, idrodinamica, Wave theory of light
|
Werkgever(s)
|
Universiteit van Cambridge
|
Bekende werken
|
Taylor cone, Taylor dispersion, Getal van Taylor, Taylor–Couette flow, Taylor–Goldstein equation, Rayleigh–Taylor instability, Taylor–Proudman theorem, Taylor–Green vortex, viscous fingering, Taylor microscale, Taylor column, Taylor–Culick flow
|
Promovendi
|
Frederick Gerard Friedlander, George Batchelor, Francis Bretherton, Philip Drazin, Albert E. Green, Owen Martin Phillips, Albert Alan Townsend, Rosa M. Morris, John Stewart Turner, Walter F. Freiberger, Bruce Rutherford Morton, Michael Barker Glauert, S. N. Barua, B. G. Cox, Robert W. Stewart
|
Studie
|
School/universiteit
|
Trinity College, Universiteit van Cambridge
|
Promotor
|
Joseph John Thomson
|
Familie
|
Vader
|
Edward Ingram Taylor
|
Moeder
|
Margaret Boole Taylor
|
Broers en zussen
|
Julian Taylor
|
Persoonlijk
|
Talen
|
Engels
|
Diversen
|
Lid van
|
Royal Society, Academie van Wetenschappen van de USSR, Kungliga Vetenskapsakademien, American Academy of Arts and Sciences, Russische Academie van Wetenschappen, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, National Academy of Sciences, Accademia delle Scienze di Torino, Poolse Academie van Wetenschappen
|
Deelnemer aan
|
Manhattanproject
|
Prijzen en onderscheidingen
|
Fellow of the Royal Society, Timoshenko-medaille (1958),[1] Copley Medal (1944),[2] Royal Medal (1933), Wilhelm Exner-medaille (1954),[3] De Morgan Medal (1956), Franklin Medal (1962), Bakerian Lecture (1923), Adams Prize (1915), Knight Bachelor
|
Nominaties
|
Nobelprijs voor de Natuurkunde (1937), Nobelprijs voor de Natuurkunde (1945), Nobelprijs voor de Natuurkunde (1953), Nobelprijs voor de Natuurkunde (1954), Nobelprijs voor de Natuurkunde (1955), Nobelprijs voor de Natuurkunde (1956), Nobelprijs voor de Natuurkunde (1957), Nobelprijs voor de Natuurkunde (1958), Nobelprijs voor de Natuurkunde (1959), Nobelprijs voor de Natuurkunde (1961), Nobelprijs voor de Natuurkunde (1963), Nobelprijs voor de Scheikunde (1965)
|
|
graf
|
|
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata. U kunt die informatie bewerken.
|
Sir Geoffrey Ingram Taylor (St. John’s Wood, Londen, 7 maart 1886 – Cambridge, 27 juni 1975) was een natuurkundige, wiskundige en expert op vloeistofdynamica en golftheorie. Men beschouwt hem als 'een van de grootste natuurkundigen van de 20e eeuw'.
Zijn vader was een kunstenaar, en zijn moeder, Margaretha Boole, kwam uit een familie van wiskundigen. Taylor volgde hun voetsporen door wiskunde te studeren aan het Trinity College, Cambridge. Als kind was hij gefascineerd door de wetenschap na het bijwonen van de Royal Institution Christmas-lezingen en voerde experimenten uit met behulp van verfrollen.
In 1910 werd hij verkozen voor een Fellowship aan het Trinity College, en het volgende jaar werd hij benoemd bij een meteorologisch instituut. Zijn werk over de turbulentie in de atmosfeer werd aanleiding tot de publicatie van Turbulente beweging in vloeistoffen en leverde hem de Adams Prize op in 1915.
In 1913 diende Taylor als meteoroloog aan boord van het vaartuig Scotia. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ging hij naar de Royal Air Force-fabriek in Farnborough om zijn kennis van toepassing te brengen op het ontwerpen van vliegtuigen. Niet tevreden om gewoon achterover te leunen leerde hij ook om vliegtuigen te besturen en parachutesprongen te maken.
Na de oorlog ging Taylor terug naar het Trinity College en werkte aan een onderzoek van turbulente stromingen in de oceanen. In 1923 werd hij benoemd bij de Royal Society als hoogleraar met de titel Yarrow Research Professor. Het was in deze periode dat hij zijn meest uitgebreide werk deed aan de mechanica van vloeistoffen en vaste stoffen waaronder een onderzoek naar de vervorming van kristallijne materialen die volgden uit zijn werk in de oorlog in Farnborough.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte Taylor aan toepassingen van zijn militaire expertise over de problemen bij voortplanting van geluidsgolven ten gevolge van ontploffingen.
Taylor zette zijn onderzoek na het einde van de oorlog voort bij het Aeronautical Research Committee en werkte aan de ontwikkeling van supersonische vliegtuigen.
Hoewel hij officieel met pensioen ging in 1952 bleef hij zijn onderzoeken in de volgende twintig jaar voortzetten. Zijn laatste onderzoeksresultaten werden gepubliceerd in 1969, toen hij 83 jaar werd. In hetzelfde jaar kreeg Taylor een Orde van Verdienste. Hij kreeg een beroerte in 1972 die een einde maakte aan zijn werk en hij overleed in Cambridge in 1975.
Bronnen, noten en/of referenties
|
|