Geelsteelmycena
De geelsteelmycena (Mycena renati) is een paddenstoel uit het geslacht Mycena. Hij leeft saprotroof op dood loofhout.[2] KenmerkenUiterlijke kenmerken
De hoed is 1 tot 3 cm in diameter. De vorm is aanvankelijk halfrond, later klokvormig tot kegelvormig. Het hoedoppervlak is glad, mat en vleeskleurig tot bruinroze van kleur. Het midden is meestal donkerder. De hoedrand, die meestal gegroefd is, is iets lichter van kleur.
De brede, licht bolvormige lamellen lopen met een tand langs de steel naar beneden. Ze zijn aanvankelijk witachtig en worden later roze. De randen zijn glad en min of meer dezelfde kleur.
De buisvormige, holle, broze steel is 2 tot 6 cm lang en 1 tot 2 mm breed. Hij is glad, glanzend, geelbruin, goudgeel tot oranjegeel van kleur, de stengeltop is iets lichter.
Het zeer dunne, witachtige vruchtvlees ruikt nitro- of chloorachtig en smaakt min of meer mild tot radijsachtig.
De sporenprint is witachtig. Microscopische kenmerkenDe elliptische tot appelzaadvormige, amyloïde sporen zijn 7–10 µm lang en 5–7 µm breed. Ze zijn glad, hyaliene en bevatten vaak een druppel. Hun cheilocystidia zijn spoelvormig, zelden flesvormig (lagiform) of knotsvormig, en de hyfen van de hoedhuid (Pileipellis) hebben merkbaar verdikte uitgroeiingen. VerspreidingDeze Holarctische soort komt voor in Noord-Amerika (VS), Noord-Azië (Kaukasus), de Canarische Eilanden en Europa en is ook waargenomen in Noord-Afrika (Algerije). De verspreiding ervan is meridionaal tot subboreaal. De schimmel is wijdverspreid in Europa, hoewel de frequentie sterk varieert. In Groot-Brittannië is de schimmel alleen in Engeland aangetroffen. De geelsteelmycena is wijdverspreid in Zuid- en Zuidoost-Europa en komt voor in Scandinavië noordwaarts tot aan de 64e breedtegraad. In Duitsland komt de geelsteelmycena in drie afzonderlijke gebieden voor. Het eerste strekt zich uit van de Franse en Zwitserse Jura via de zuidelijke Vogezen, het Bovenrijngebied, het zuidelijke Zwarte Woud tot aan de Schwäbische Alb en het tweede gebied vanaf Liechtenstein, via Vorarlberg, Noord-Tirol en de Duitse en Oostenrijkse uitlopers van de Alpen. Een derde, tamelijk fragmentarisch gebied ligt in Oost-Westfalen, Zuid-Nedersaksen, Saksen-Anhalt en Thüringen. In de rest van Duitsland is de geelsteelmycena zeer zeldzaam of geheel afwezig. In de Alpenlanden van Zwitserland, Liechtenstein en Oostenrijk is het wijdverspreid tot vrij algemeen. In Nederland komt de geelsteelmycena uiterst zeldzaam voor. Hij staat op de rode lijst in de cateogorie Verdwenen. Hij is sinds 1987 niet meer waargenomen.[2] Bronnen, noten en/of referenties
|