In de wiskunde is functiecompositie, of samenstelling, de constructie van een nieuwe functie uit twee of meer functies, door het na elkaar uitvoeren daarvan. Een tweede of volgende functie wordt toegepast op het resultaat, op het beeld van de voorgaande functie. Het resultaat van de samenstelling van de functies en noemt men een samengestelde functie, genoteerd als , dus:
Dit is in de figuur in beeld gebracht. Daarin is te zien dat de functie bijvoorbeeld aan het origineel 3 het beeld toevoegt. beeldt 1 af op 2. Dat geeft samen dat 2 het beeld van 3 onder de samenstelling is:
Definitie
De samenstelling van de twee functies en , genoteerd als , is voor gedefinieerd door:
.
De notatie laat zich lezen als gevolgd door , maar ook als na . Merk op dat men soms schrijft voor .
Eigenschappen
Associativiteit
De functiecompositie is associatief, dat wil zeggen dat voor de functies en geldt dat:
,
aangezien
en
Commutativiteit
De volgorde van de functies is uiteraard van belang, zodat functiecompositie in het algemeen niet commutatief is. Voor de functies en met
en
geldt bijvoorbeeld:
en
Identieke afbeeldingen
De identieke afbeelding gedraagt zich bij functiecompositie neutraal, voor een functie geldt dat
,
waar en de identieke afbeeldingen zijn op de verzamelingen en .
Relaties
De functiecompositie definieert een samengestelde relatie.
Belangrijke kenmerken die een functie bezitten kan, zijn
injectiviteit – beeldt niet meer dan een element uit op een bepaald element uit af.
surjectiviteit – beeldt ten minste een element uit op een bepaald element uit af.
bijectiviteit – beeldt precies een element van op een bepaald element uit af.
Ieder van deze eigenschappen is ook van toepassing op de samengestelde functie, daarom is:
de functiecompositie van injectieve functies weer injectief,
de functiecompositie van surjectieve functies weer surjectief en
de functiecompositie van bijectieve functies is weer bijectief.
Omgekeerd geldt: als een functiecompositie
injectief is, dan is injectief.
surjectief is, dan is surjectief,
bijectief is, dan is injectief en surjectief.
Voorbeelden
Het is duidelijk hoe de samenstelling van twee polynomen en moet worden uitgerekend, maar het is ingewikkelder gegeven een polynoom te berekenen dat als de samenstelling van andere polynomen kan worden geschreven.[1]