Franciscus Lijftocht
Franciscus (Frans) Lijftocht was een Zuid-Nederlandse augustijn en dichter uit de 17de eeuw, afkomstig uit Diest. BiografieVolgens verschillende bronnen werd Franciscus Lijftocht geboren rond 1637[1] of 1640[2] in Diest. Een exacte geboortedatum wordt nergens gedocumenteerd. De parochieregisters van Diest geven aan dat er in die periode slechts één persoon met deze naam geboren is, met name op 7 augustus 1638. Het betreft de zoon van Petrus Lijftocht en Anna Meeuws.[3] Lijftocht studeerde aan het Augustijnencollege te Diest, alwaar hij op 7 november 1657 zou toetreden tot de kloosterorde der Augustijnen. Op 26 april 1673 werd hij benoemd tot kerkmeester in het kapittel in Brussel, allicht in de voormalige Brusselse Augustijnenkerk. In 1682 werd hij onderprior in het Augustijnenklooster van Mechelen.[4] Lijftocht overleed op jonge leeftijd in 1683.[4] PublicatiesLijftocht schreef Nederlandstalige poëzie. Hij publiceerde twee dichtbundels, beide met dezelfde naam: 'Voor-winckel van patientie in den droeven tegenspoedt'. Het eerste deel werd gepubliceerd in 1679, het tweede deel in 1681. Volgens Lijftocht hebben zijn gedichten tot doel om het leed te verlichten van mensen die getroffen worden door 'tegenspoed' (lees: tegenslag, miserie), en om de lezer rond het thema 'tegenspoed' tot meer inzichten te brengen. Zijn dichtbundel moet dan gezien worden als een 'winkel' met verschillende inzichten die in dichtvorm worden aangeboden. Zijn voornaamste boodschap is dat 'patientie' (lees: geduld) een belangrijke deugd is, en van groot belang is om tegenspoed het hoofd te kunnen bieden.[5] Onderstaand fragment uit de inleiding van zijn eerste boek, geeft een duidelijk beeld van zowel de dichtvorm die Lijftocht hanteert, als van de boodschap van Lijftocht.
Lijftocht draagt zijn dichtbundels op aan enkele vrienden uit het geestelijke milieu. Het eerste deel wordt opgedragen aan Franciscus David, een norbertijn verbonden aan de abdij van Averbode, die eerder als vicaris in Wezemaal dienst deed, en later pastoor werd van Veerle.[5] Het tweede deel wordt opgedragen aan Jacobus Quintin, de pastoor van Geetbets, die tijdens de laatste oorlog zorgen verleend zou hebben in het ziekenhuis van Leuven, en daardoor volgens Lijftocht veel in aanraking geweest zou zijn met tegenspoed.[6] De boeken van Lijftocht zijn uitgegeven door de Utrechtse uitgever Arnold Van den Eynden.[5][6][7] Zijn boeken bevatten illustraties van de Antwerpse graveur Gaspar Bouttats.[5][6] Externe linksBeide boeken van Franciscus Lijftocht kunnen online ingekeken worden:
Referenties
Zie de categorie Franciscus Lijftocht van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|