Duvernoy was als hoornist en componist grotendeels een autodidact. In 1788 werd hij lid (hoornist) van het Orchestre de la Comédie Italienne in Parijs, maar in 1790 wisselde hij al tot het harmonieorkest van de Nationale Garde. In 1797 werd hij hoornist en vanaf 1799 solohoornist in het orkest van de Parijse Opéra. In 1801 werd hij voor zijn solistisch werk, vooral voor zijn virtuoos spel, van het gewone orkest bevrijd en was sindsdien lid van de "Chapelle Musique".
Vanaf 1795 doceerde hij aan het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs. Hij is de auteur van een bekende methode voor hoorn Méthode pour cor mixte (1802) en voor zijn Leçons manuscrites de solfège.
Als componist schreef hij een aantal concerten voor hoorn en orkest, symphonies concertantes en kamermuziek alsook een Pas de manoeuvre voor harmonieorkest. In het Parijse "Musée de l'Opéra" hangt een schilderij van Jean-Baptiste-Jacques Augustin (1759-1832) met een portret van Frédéric-Nicolas Duvernoy uit 1817, waar hij met een zogenoemd Inventionshoorn geportretteerd is.
In een chronologie van de Société des Concerts du Conservatoire 1828-1969[1] is een hoornist (Antoine François) Frédéric (Auguste) Duvernoy ((Seine), 17 juli1800 – Nancy, 19 oktober1874) als vermoedelijke zoon van Frédéric Nicolas Duvernoy opgetekend.[2] Zijn broer, de bekende klarinettist en componist Charles Duvernoy, is tegelijkertijd vader van de componist Henri Duvernoy.
François-Joseph Fétis: Biographie Universelle des Musiciens et bibliographie générale de la musique, Paris: Firmin-Didot et Cie., 1881-89, 8 vols. Supplement et complement. 2 vols. ISBN 2-845-75049-8; heruitgave 2006, Adamat Media Corporation, ISBN 0-543-98534-2 (paperback); ISBN 0-543-98533-4 (hardcover)
Charles J. Hall: Chronology of Western Classical Music: 1751-1900, Band 1 von "Chronology of Western Classical Music", Taylor & Francis, 2002. 1340 p., ISBN 978-0-415-94216-4
Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
Marc Honneger: Dictionnaire de la musique, Paris: Bordas, 1970-76
Zenei lexikon, Budapest: Zenemukiado Vallalat, 1965
R. Morley-Pegge: The french horn, London: Ernest Benn Limited, 1960
Robert Eitner: Biographisch-bibliographisches Quellen-Lexikon der Musiker und Musikgelehrten Christlicher Zeitrechnung bis Mitte des neunzehnten Jahrhunderts, Graz: Akademische Druck- u. Verlaganstalt, 1959
Birchard Coar: A critical study of the nineteenth century horn virtuosi in France, DeKalb, Illinois: Dr. Birchard Coar, 1952
Henri Gougelot: La Romance française sous la Révolution et l'Empire : choix de textes musicaux Melun: Legrand & Fils, 1937, 2nd ed., 1943.
Carlo Schmidl: Dizionario universale dei musicisti, Milan: Sonzogno, 1937, 2V p.
Paul Frank, Wilhelm Altmann: Kurzgefasstes Tonkünstler Lexikon : für Musiker und Freunde der Musik, Regensburg: Gustave Bosse, 1936, 730 p.
Domingo Prat Marshall: Diccionario biografico; bibliografico, historico, critico de guitarras (instrumentos afines) guitarrsitas (profesores, compositores concertistas, lahudistas, amateurs) guitarreros (luthiers) danzas y cantos; terminologia, Buenos Aires: Romero y Fernandez, 1934, 468 p.
Constant Pierre: Le Conservatoire National de musique et de declamation - Documents historique et administratifs, Paris: Imprimerie Nationale, 1900
Hans Michael Schletterer: Geschichte der Hofcapelle der Französischen Könige, Berlin: R. Damkohler, 1884
Théodore Lassabathie: Histoire du Conservatoire impérial de musique et de déclamation - Suivie de documents recueilles et mis en ordre, Paris: Michel Levy Freres, 1860, 572 p.