De munt, die 1/32 van een Romeinse pond (libra) woog (= ca. 10 g), werd uit brons geslagen en met een dunne zilverlaag afgewerkt. De naam follis betekent geldbuidel en gaat vermoedelijk op een uitdrukking voor een verzegelde geldbuidel terug, die in de oudheid een bepaald aantal munten bevatte en aldus een vaste waarde had.[2]
Bij haar invoering had de follis een waarde van 12,5 d. c. (denarii communes, "rekendenarius"),[3] bij de geldhervorming van 1 september301 werd ze naar 25 d. c. opgewaardeerd.[4] Onder Constantijn de Grote werden de folles andermaal opnieuw herwerkt, verkleind en zouden vanaf dan ook geen zilver meer bevatten.
Keizer Constantius II verving de follis bij de munthervorming van 346 door de maiorina, een licht met zilver gelegeerde middelgrote bronzen munt.[5] Later werd uit 'follis' de naam afgeleid voor het Arabische kopergeld van de vroege middeleeuwen: de kleinste Islamitischemunteenheid, die van het eind van de 7e tot in de 13e eeuw geslagen werd, heette 'fals', meervoud 'fulus'.
Byzantijnse munt
Rond 498 werden de folles in de geldhervorming van Anastasius I weer als grote bronsmunten ingevoerd. In deze periode is op de keerzijde van de folles een grote mu (Μ) te zien. Deze letter is ook het Griekse cijfer voor 40 en indiceert de waarde van een follis als 40 nummi.
De andere gangbare denominaties waren:
de half-follis (met een grote kappa (Κ) op de keerzijde);
de kwart-follis (met een grote jota (Ι) op de keerzijde);
de achtste follis (met een grote epsilon (Ε)) op de keerzijde).
Noten
↑De naam follis is een anachronistische benaming (afgeleid van de Byzantijnse) voor deze Romeinse munt, die in de bronnen gewoon nummus (munt, geldstuk) wordt genoemd (P. Grierson, art. Follis, in ODB II (1991), p. 794).
↑Epiphanius van Salamis, De Mensuris et Ponderibus 53. Zie ook: M.F. Hendy, Studies in the Byzantine Monetary Economy c.300–1450, Cambridge, 1985, p. 339.