FengganFenggan (vereenvoudigd Chinees: 丰干; traditioneel Chinees: 豐干; pinyin: Fēnggān; letterlijk: 'Grote stok’; Japans: Bukan) was een 9e-eeuwse Chinese Zen-monnik en -dichter, actief tijdens de Tang dynastie, die samen met Hanshan en Shide het "Tianto-trio" (天台三聖) vormde. LevensloopVolgens een legende verscheen Fenggan op een dag bij de Guoqing-tempel als een lange monnik met een ongeschoren hoofd, rijdende op een tijger. Daarna woonde hij in de tempel achter de bibliotheek, waar hij rijst pelde en soetra’s zong. Hij raakte bevriend met Hanshan en vond de wees Shide en gaf hem zijn naam. Het lijkt erop dat hij de oudste was van deze drie. Geruchten dat hij niet meer dan een andere naam was voor Hanshan stopten nadat hij een plaatselijke prefect genas. Een van Hanshans gedichten (nummer 50) zou over zijn dood gaan: Toon me de persoon die niet sterft; PoëzieMaar weinig van Fenggangs literaire nalatenschap bestaat nog, maar wat bestaat is erg veelzeggend. Zijn eerste gedicht lijkt zijn zwervende bestaan voor zijn vestiging in de tempel te bevestigen:
Hij lijkt vrij behoudend te zijn geweest in zijn literaire expressie en de leer van Boeddha. Dit zou uit zijn tweede gedicht blijken. (De drie werelden lijken te refereren aan “verleden, heden en toekomst” of “vormloosheid, worden en vorm’’): Zinkend als een rots in de zee Dit gedicht vertelt iets over zijn contacten met Hanshan en Shide (“Koude Berg” is hier een vernederlandsing van Hanshan en “Vondeling” een vernederlandsing van Shide): Wanneer Koude Berg zijn bezoeken stopt, En dan zijn vierde gedicht: In werkelijkheid bestaat geen ding Bronnen, noten en/of referenties
|