Exothermisch lassen
Exothermisch lassen, ook wel thermietlassen of aluminothermisch lassen genoemd, is een lasproces dat rond 1895 is ontwikkeld door Hans Goldschmidt. Het werd aanvankelijk alleen voor het lassen van ijzer gebruikt, maar in 1938 werden ook toepassingen voor andere metalen ontwikkeld, door Dr Charles Cadwell. KenmerkenBij dit lasproces wordt gebruikgemaakt van een zeer snel verlopende chemische reactie (de thermietreactie) waarbij veel warmte vrijkomt. Daarbij is het niet nodig om van buitenaf warmte toe te voegen. Kenmerkend voor dit lasproces is dat het zich niet meer laat sturen als het eenmaal op gang gebracht is: het gaat door tot alle beschikbare materiaal is omgezet. ProcesOp de plaats waar de las moet komen wordt een mengsel van de te reageren stoffen, gemengd als fijn poeder, aangebracht. Dit mengsel wordt thermiet genoemd. Als het niet mogelijk is de stoffen lang genoeg op de plaats te houden tussen de te lassen delen, wordt een mal of een kroes gebruikt. Bij deze reactie gebruikt men een oxide van een metaal en een metaal dat minder edel is dan het eerstgenoemde. Voorbeelden van reacties die hierbij gebruikt worden:
De ontbrandingstemperatuur van deze reactie ligt vaak erg hoog, waardoor de reactie ontstoken moet worden door een zeer hete vlam of bv. door een eenvoudig brandende stof zoals magnesiumpoeder toe te voegen. Als de reactie echter eenmaal op gang gekomen is, komt daarbij zoveel energie vrij dat deze zichzelf in gang houdt en tegelijk het oppervlak van het te lassen materiaal smelt. De mal die voor het lassen wordt gebruikt om het materiaal op de plaats te houden, wordt soms weggehakt of kan soms in delen uiteengenomen worden voor hergebruik. Ook de aluminiumoxideslak, die op de las komt drijven, wordt weggehakt. Toepassingen
Thermietlassen van spoorrailsBij het lassen van spoorrails gebruikt men een mengsel van ijzer(III)oxide en aluminiumpoeder. Er ontstaat tijdens het lassen een zeer hoge temperatuur (ruim 2500°C). Bij het thermietlassen van voegloos spoor wordt een keramische mal om de twee aan elkaar te lassen spoorstaven bevestigd; binnen deze mal vermengt het residu van het thermiet, dat hoofdzakelijk uit vloeibaar ijzer bestaat, zich bij een hoge temperatuur met het ijzer van de spoorstaven. Om te zorgen dat er voldoende doorlassing plaatsvindt, worden de te lassen spoorstaven van tevoren met gasbranders verhit tot ze roodgloeiend zijn. Vanwege de aard van het chemische proces ontstaat zuiver ijzer, geen staal (dat veel sterker is). Om toch de gewenste eigenschappen te bereiken, worden er in het thermietmengsel korreltjes toegevoegd van andere materialen die verrijkt zijn met koolstof en andere toevoegingen die zich tijdens het lassen met het materiaal vermengen en zo de gewenste materiaalkwaliteit geven. Voor het verkrijgen van een goede verbinding is het van belang dat de beide spoorstaven goed zijn uitgelijnd, dat de mal goed sluit en dat de verbinding voldoende is afgekoeld voordat deze belast wordt. Doorgaans duurt het 45-60 minuten vanaf het begin van de werkzaamheden tot het grof slijpen van de lasverbinding. Pas als de las voldoende is afgekoeld mag men de fijnere slijpwerken aanvangen. Dit kan afhankelijk van de weersomstandigheden tot 2 uur duren. Na een passage van ±1000 assen wordt een meetstaat opgemaakt om te bepalen of er al dan niet moet nageslepen worden om bepaalde toleranties te hanteren. Een thermietlas tussen twee spoorstaven wordt als volgt gemaakt:
Thermietlassen wordt in Nederland vaak langs de baan gedaan, zoals tijdens nachtelijke werkzaamheden, maar ook in de bovenbouwwerkplaats te Crailoo. Tegenwoordig worden spoorrails ook elektrisch gelast, een proces dat eenvoudiger onder controle te houden is. In Nederland worden ook veel verbindingen gelijmd, waarbij de lijmverbinding kan worden versterkt met ijzeren bruggen die met behulp van bouten en moeren aan weerszijden van de verbinding worden geschroefd. Voor- en nadelenVoordelen
Nadelen
Voordeel òf nadeel
Zie ook |