Nationale federaties mochten per categorie het volgende aantal deelnemers inschrijven:
8 rijders + 4 reserve rijders
Daarnaast ontvingen de uittredend Europese kampioenen een persoonlijke startplaats, mits zij nog startgerechtigd waren in de betreffende categorie.
Startvolgorde
De startvolgorde per categorie was als volgt:
Meest recente UCI ranking veldrijden
Niet gerangschikte renners: per land in rotatie (o.b.v. het landenklassement van het laatste WK). De startvolgorde van niet gerangschikte renners binnen een team werd bepaald door de nationale federatie.
Prijzengeld
In onderstaande tabel vindt u de verdeling van het prijzengeld per categorie[4]:
Het kampioenschap werd georganiseerd door de Stichting Grote Prijs van Brabant/Libema Profcycling BV onder auspiciën van de Europese Wielerunie. De Stichting Grote Prijs van Brabant had voor het Europees kampioenschap € 75.000 subsidie ontvangen van de provincie Noord-Brabant.[6]
De organisatie had daarnaast een éénmalige bijdrage van € 40.000 ontvangen van de gemeente 's-Hertogenbosch, voortkomend uit het flankerend beleid – beschikbaar gesteld voor incidentele sportevenementen. De organisatie had een verzoek gedaan aan de gemeente om een extra subsidie te verstrekken van een bedrag ad € 75.000. Door het stadsbestuur was aangegeven dat gestreefd moest worden dit bedrag voor een groot deel uit de markt te halen. Hiervoor zijn inspanningen verricht, met toezeggingen van bedrijven tot een bedrag van € 35.000. Dat heeft er toe geleid dat de gemeente uiteindelijk € 40.000 heeft bijgedragen.[7]