Democratisch deficit van het Koninkrijk der NederlandenHet democratisch deficit van het Koninkrijk der Nederlanden werd in 2001 door de Raad van State gedefinieerd als: “...het ontbreken van volledig gelijkwaardige democratische representatie van de bevolking van het Koninkrijk bij besluitvorming op Koninkrijksniveau”. In het algemeen wordt gesproken van een democratisch deficit indien ogenschijnlijke democratische organisaties of instellingen (met name regeringen van landen) in de praktijk van het besturen tekortschieten in het nakomen van principes van een parlementaire democratie. In 1997 heeft Ernst Hirsch Ballin, toen Eerste Kamerlid, in de Eerste Kamer gepleit voor het oprichten van een Koninkrijksparlement.[1] Zijn pleidooi kwam voort uit de behoefte van de toenmalige landen Aruba en de Nederlandse Antillen aan democratische controle op aangelegenheden van het Koninkrijk der Nederlanden. Het ontbreken van (volledige) gelijkwaardigheid van de vier Koninkrijkslanden is in wezen in strijd met het gelijkheidsbeginsel verankerd in de grondrechten van vele (moderne) democratieën. Een tekort in het democratisch functionerenDe Caribische landen binnen het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten) zijn van opvatting dat hun invloed op Koninkrijkszaken te gering is, zodat hun standpunten te gemakkelijk kunnen worden verworpen. Omdat er geen parlement op Koninkrijksniveau bestaat, is er geen formele parlementaire controle op de Rijksministerraad. Er is geen of onvoldoende inbreng van volksvertegenwoordigers bij de besluitvorming op het niveau van het Koninkrijk, bijvoorbeeld bij het tot stand brengen van wetgeving, en bij de controle op de besluiten van de ministerraad van het Koninkrijk.[2] In 2009 stelde de P.N.P-fractie, binnen de voormalige Staten van de Nederlandse Antillen, de instelling van een constitutioneel hof voor. De Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba bood hier de mogelijkheid voor. Een andere mogelijkheid is de instelling van een hof van arbitrage, dat bij juridische geschillen tussen het Koninkrijk en de landen en tussen de landen onderling weloverwogen een oordeel kan uitspreken. De instelling van een dergelijk orgaan zal volgens genoemde fractie mede leiden tot een duurzame oplossing voor de al lang als knellend ervaren problematiek van het democratisch deficit binnen het Koninkrijk.[3] De Commissie Democratisch Deficit geeft in haar rapport "Kiezen voor het Koninkrijk", dat is uitgebracht op 11 november 2009, een uitgebreide verhandeling over opvattingen inzake het democratisch tekort[4]. Deze onafhankelijke commissie is door het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties (POK) in juni 2008 gevraagd te rapporteren over de democratische legitimiteit van besluitvorming in het Koninkrijk. TekortkomingenDe volgende tekortkomingen in het democratisch functioneren worden in het rapport "Kiezen voor het Koninkrijk" genoemd:
Mogelijk andere te noemen tekortkomingen:
Mogelijke oplossingenMogelijke oplossingen die in het rapport "Kiezen voor het Koninkrijk" worden genoemd:
Mogelijke ander aan te dragen oplossingen:
Zie ookExterne links
Bronnen
|