De scheepsjongens van Bontekoe (boek)Het jeugdboek De scheepsjongens van Bontekoe is in 1924 geschreven door Johan Fabricius en is geïnspireerd door het eerste deel van het Journaal van Bontekoe over een zeereis in de Gouden Eeuw. Het deel van de reis na de ontploffing bevat elementen uit het journaal maar wijkt er wel sterk van af. De verdere reizen van Bontekoe na aankomst in Indië komen in het jeugdboek niet voor. Het verhaalHajo en Rolf nemen als scheepsjongens dienst op de Oost-Indiëvaarder Nieuw Hoorn. Padde Kelemeyn, Hajo's boezemvriend, wordt bemanningslid tegen wil en dank doordat hij een dutje doet aan boord en niet merkt dat het schip wegvaart. Hij wordt aan het werk gezet als botteliersmaat. De jongens vormen een hechte vriendschap die goed van pas komt omdat de "omes", oudere matrozen, hen graag mogen plagen. Vooral Padde is met zijn dikte en naïviteit een geliefd doelwit. Op de Indische Oceaan veroorzaakt Padde een brand, als een pit van een brandende kaars in een vat met brandewijn valt. De drank vat vlam en veroorzaakt een grote brand. Het vuur kan niet worden geblust en bereikt de kruitkamer, waardoor uiteindelijk het schip ontploft. Zeventig van de ruim tweehonderd opvarenden overleven en varen in een jol naar Sumatra. Tijdens onderhandelingen met een inheemse stam worden Padde, Hajo, Rolf en koksmaat Harmen van Kniphuyzen gevangengenomen. De mensen die bij de jol zijn achtergebleven, worden overvallen en kiezen na een vechtpartij het ruime sop. De gevangenen worden door het inheemse meisje Dolimah bevrijd en zien de jol nog net vertrekken. Ze gaan vervolgens te voet op weg naar Bantam. Onderweg wordt Harmen nogmaals gevangengenomen, maar door de anderen bevrijd. Padde doodt een inheemse man die hem aanvalt. Ze ontmoeten Dolimah weer, die hen achterna gekomen is, bang voor haar stam omdat ze de vier heeft bevrijd. Later wordt Padde zwaar ziek; de groep moet wachten tot hij weer beter is. Wanneer een doekoen (dokter) wordt ingeschakeld maar Harmen door een misverstand hem diens betaling (een pantervel) ontfutselt, moet de groep opnieuw vluchten door de wraak van de doekoen, met de nog zieke Padde in een draagstoel. Het is echter duidelijk dat Dolimah niet mee kan naar Bantam, laat staan naar Hoorn. Bovendien krijgt ze heimwee naar haar kampong. Tegen het eind van de tocht gaat ze 's nachts terug, zonder afscheid te nemen, om de jongens te behoeden voor het dilemma of ze haar terug moeten brengen of haar alleen terug laten gaan. De vier komen veilig aan, ondanks de vijandigheid van de bevolking en de dichte jungle met zijn vele gevaren. Hun scheepsmakkers blijken Java eveneens bereikt te hebben. Rolf blijft bij zijn oom Bontekoe in Oost-Azië. Hajo, Padde en Harmen schepen zich in voor de terugreis naar Hoorn op de Nieuw-Zeeland; deze vertrekt op 8 maart 1620 en komt 28 december 1620 na een voorspoedige reis aan in Vlissingen. Met een jol komen ze in de buurt van Dordrecht, maar omdat het water vanaf daar dichtgevroren is gaan ze verder op de schaats en vervoeren hun spullen en Padde in een slee. Het laatste stuk kunnen ze met een rijtuig meerijden. Hajo heeft naast zijn eigen loon het loon meegekregen voor koksmaatje Lijsken Cocs, die aan scheurbuik is overleden. Samen met zijn moeder gaat Hajo het slechte nieuws vertellen aan Lijskens moeder en het geld brengen. Overeenkomsten met de werkelijkheid
Verschillen met de werkelijkheid
StandbeeldenIn Hoorn staan op de kademuur bij de Hoofdtoren standbeelden van de drie scheepsjongens, turend over het water. Niet ver daarvandaan een borstbeeld van schipper Bontekoe. Bewerkingen en vertalingenAlbum met plakplaatjesIn het album Oostinje-vaarders, de verbinding tussen Nederland en Indonesië in de loop der eeuwen (1949). Tekeningen door E.M. ten Harmsen van der Beek waren als plakplaatjes om het album te illustreren te verzamelen bij aankoop van pakjes ‘KG’ koffie en thee, Strip Zie De scheepsjongens van Bontekoe (strip) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Eind jaren vijftig verscheen in Het Vrije Volk een stripversie. De tekeningen werden gemaakt door Piet Wijn en de tekst door Hans Jacobs. TelevisieEind jaren zestig werd het boek door de acteur Coen Flink op televisie voorgelezen in een lange serie afleveringen van een kwartier per avond. Verfilming Zie De scheepsjongens van Bontekoe (film) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
In 2007 is het boek verfilmd. De film is geregisseerd door Steven de Jong. Opmerkelijk is dat de 15-jarige Enkhuizer koksmaat Harmen, die in het boek een prominente rol vervult, in de filmversie wordt vertolkt door de ruim veertigjarige Thomas Acda. Op dit punt wijkt de film dus sterk af van het boek. VertalingenHet boek is onder andere in het Engels, Duits en Fries vertaald. De Engelse vertaling Java Ho! is op een aantal punten gecensureerd vanwege geweld en racisme. Externe links |