De sage van de LawoeDe sage van de Lawoe is een volksverhaal uit Indonesië. Het verhaalToen de goden nog in de bergen van Java woonden, zetelde Semar op de berg Lawoe. Mensen kunnen hun ogen niet van hem afhouden en hoogmoed druppelt als een vergif in zijn gemoed. Hij waant zich beter en wijzer dan al het geschapene en kijkt vol minachting neer op de schepsels der aarde. Hij wil alleen omgang hebben met de sterren, maar kan ze niet bereiken. Hij besluit de berg op te hogen, zodat hij op de top de sterren kan bereiken. Semar wacht de hele dag en de kinderen van de maan flonkeren 's nachts tegen de zwarte ondergrond. Hij kijkt elke nacht naar de lichtjes en vraagt zich af wanneer ze tegen hem spreken zullen. Geen geluid verbreekt de stilte en op een avond gilt hij dat hij ongelukkig is. Een vriendelijk oog kijkt op hem neer en hij vertelt het gezelschap van mensen te zijn ontvlucht. Hij zegt voortaan alleen te willen spreken met sterren en met hen mee te willen gaan. De stem zegt dat dit niet mogelijk is. Ook overdag zien de sterren alles op aarde en dan vraagt Semar of hij niet schoon boven alles is. De sterren antwoorden alleen de schoonheid in het hart te zien en dat van Semar is boos en lelijk. Woedend springt Semar op en met een vreselijke vloek rukt hij de ster van de hemelboog. Toen de ster viel, veranderde zij in de Hanumanaap. De ster zegt dat hij in een aap veranderd is, maar toch zullen de mensen de god blijven vereren en eerbiedigen. Semar zal voortaan in grotten en spelonken schuilen moeten. Hij geeft de Lawoe een grote schop en Semars harde werk stort ineen. De god wordt in de lawine meegenomen en ziet zijn lichaam en meet zichzelf. Hij is geslonken tot een dwerg en rent naar de rivier. Hij ziet zijn spiegelbeeld en is misvormd, hij is een afschuwelijk gedrocht geworden. Hanuman wordt vereerd, maar Semar durft zich niet meer te vertonen. Achtergronden
Bronnen, noten en/of referenties
|