Désiré Le JeuneDésiré Joseph Le Jeune, ook genaamd Le Jeune d'Allegeershecque, (Gent, 6 augustus 1805 - Brussel, 12 mei 1865) was een Belgisch volksvertegenwoordiger. GeschiedenisIn 1770 verleende keizerin Maria-Theresia de persoonlijke titel ridder aan François-Bernard Le Jeune, heer van Allegeershecque, grootvader van de hierna genoemden Jean-Baptiste en Désiré le Jeune. Désiré le JeuneDésiré Le Jeune was een zoon van advocaat, rechter, procureur des Konings en voormalig jezuïet Pierre Le Jeune (1750-1831) en van Jeanne Van Loo. Hij trouwde met Marie-Josine Cornelis (1808-1894) en ze kregen zeven kinderen. Hij promoveerde tot doctor in de rechten (1829) aan de Rijksuniversiteit Gent en werd:
In 1835 werd hij katholiek volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Eeklo en vervulde dit mandaat tot aan de wet op de onverenigbaarheden in 1848. In 1847 bekwam hij erkenning in de erfelijke Belgische adel met de titel ridder, overdraagbaar bij eerstgeboorte. Onder zijn zeven kinderen zijn te vermelden:
Jean-Baptiste le JeuneJean-Baptiste Le Jeune (Gent, 23 januari 1797 - Antwerpen, 27 mei 1861), oudere broer van Désiré, kreeg in 1847 erkenning in de erfelijke Belgische adel met de titel van ridder. Hij werd ontvanger van registratie en domeinen in Sint-Niklaas en trouwde in 1827 in Brussel met Sophie De Beer (1797-1843), met afstammelingen tot heden. Literatuur
|