Constance van Oostenrijk (Graz, 24 december 1588 – Warschau, 10 juli 1631) was van 1605 tot aan haar dood koningin van Polen en grootvorstin van Litouwen. Ze behoorde tot het huis Habsburg.
Levensloop
Constance was een dochter van aartshertog Karel II van Oostenrijk uit diens huwelijk met Maria Anna, dochter van hertog Albrecht V van Beieren.
Op 11 december 1605 huwde ze in Warschau met koning Sigismund III van Polen (1566-1632), de weduwnaar van haar oudere zus Anna van Oostenrijk. Het feit dat de koning een tweede keer huwde met een zus van de streng katholieke keizer Ferdinand II leidde tot politiek onrust, aangezien gevreesd werd dat de beruchte Inquisitie meer macht zou krijgen in Polen. Toen de Dertigjarige Oorlog uitbrak schaarde Sigismund zich aan de zijde van het huis Habsburg.
De muzikaal hoogbegaafde Constance componeerde verschillende muziekstukken. De Italiaanse kapelmeester Asprilio Pacelli gaf haar dan weer zanglessen. Ze had de reputatie vroom en zachtmoedig te zijn. Tijdens de belegering van Smolensk verbleef Constance in Vilnius. Toen daar brand uitbrak, gaf ze haar edelstenen aan haar personeel. Ook tijdens een pestepidemie in Warschau deed ze aan liefdadigheid; ze verstrekte de armen drie maanden lang kledij en voedsel.
Het huwelijk van Constance en Sigismund III was zeer gelukkig. In juli 1631 overleed ze op 42-jarige leeftijd aan een beroerte, wat haar echtgenoot zwaar schokte. Ze werd bijgezet in de Wawelkathedraal van Krakau.
Nakomelingen
Constance en Sigismund III kregen zeven kinderen:
Voorouders
Bronnen, noten en/of referenties