Coalities in BelgiëDit artikel beschrijft regeringscoalities in België. ContextRegeringsvormingDe dag na federale verkiezingen biedt de eerste minister het ontslag van zijn regering aan de koning aan. De koning belast de ontslagnemende regering dan met de lopende zaken tot er een nieuwe regering gevormd is. In de dagen na de verkiezingen ontvangt de koning parlementsvoorzitters, partijvoorzitters en andere prominente staatslui om te bekijken hoe een nieuwe regering gevormd kan worden. Hij duidt dan een informateur of formateur aan. Een informateur heeft als opdracht te onderzoeken wat de wensen van de partijen zijn en welke mogelijkheden er bestaan. Een formateur wordt aangeduid om een regering te vormen. Als dat lukt, wordt de formateur meestal eerste minister van de nieuwe regering. De formateur stelt met de partijen die in de meerderheid zullen stappen een regeerakkoord op voor de komende legislatuur. Daarin staat wat de regering wil verwezenlijken. Wordt het regeerakkoord goedgekeurd door alle betrokken partijen, dan wordt er onderhandeld over de ministerportefeuilles. Als ook die onderhandelingen slagen, wordt de nieuwe ploeg aan de vorst voorgesteld en kan die de ministers benoemen. Ze leggen de eed af voor de koning.[1] In België is het op alle politieke niveaus gebruikelijk om meerderheidsregeringen te vormen. Om aan een meerderheid te geraken, zijn vaak verschillende partijen nodig, wat de regeringsvorming bemoeilijkt. Recente uitzonderingen waren de regeringen-Michel II, Wilmès I en Wilmès II tussen 2018 en 2020, die ontstonden na de val van een regering en aanbleven tot er een nieuwe regering gevormd was na de verkiezingen van mei 2019. Politieke families en partijenHet politieke landschap in België bestond in de 20e eeuw traditioneel uit christendemocraten, liberalen en sociaaldemocraten, die in wisselende constellaties het land bestuurden. In 1978 viel de laatste van deze partijen uiteen in een Franstalige en Vlaamse partij, al behielden partijen uit dezelfde familie banden en kozen ze er doorgaans voor om samen al dan niet in een regering te stappen. Andere partijen van belang waren de communisten (KPB), die in de jaren 1940 meermaals meebestuurden, regionalistische partijen zoals Rassemblement Wallon, de Volksunie en FDF, en de groene partijen. Het politieke landschap wordt sinds eind 20e eeuw vervolledigd door Vlaams Blok/Vlaams Belang als uiterst rechtse partij en de unitaire PVDA als uiterst linkse partij. PartijkleurenDe traditionele partijen in België hebben elk een kleur waarmee ze geassocieerd worden, die in de namen van mogelijke coalities een rol speelt. CD&V en Les Engagés zijn oranje, Open Vld en MR blauw en Vooruit en PS rood. De groene partijen Groen en Ecolo zijn groen. De Vlaams-nationalistische partijen worden gepresenteerd in het geel; VB ook met bruin of zwart. De PVDA krijgt doorgaans rood of donkerrood als kleur. Lijst van coalities
NotenReferenties
|