Ramuz' op de spreektaal van Frans-Zwitserse boeren geënte schrijfstijl wekte de nodige weerstand in geletterde Parijse kringen. In 1926 namen voor- en tegenstanders van de schrijver stelling in een bundel essays met de titel Pour ou contre C. F. Ramuz. Op zijn beurt reageerde de schrijver in 1929 met de apologieLettre à Bernard Grasset. Daarin stelt hij, tegenover het Schoolfrans dat in de meeste Franse romans de boventoon voert, zijn eigen taalvariant: het Openluchtfrans.[2][3]
Publicaties
Le petit village (poëzie) (1903)
Aline (1905)
Jean-Luc persécuté (1909) (vertaald door Pol Heyns als De waanzin van Jean-Luc, 1951, met houtskooltekeningen van Albert Servaes)